Aan de Hugo de Grootlaan staat een kunstwerk van Trudy Kunkeler. Het zijn vijf stapels boeken (keramiek) die Hugo de Groot met pijn in het hart achterliet toen hij in zijn boekenkist Slot Loevestein ontvluchtte. Dat verhaal inspireerde deze kunstenares. Het inspireert via078 aan een aantal Dordtenaren te vragen welk boek zij juist meenemen in de vakantieperiode en welke boekentips zij voor de bezoekers van ‘Via078’ hebben.

Ditmaal geeft Kees Dijkman jullie leestips mee. Op de vraag: ‘Welk boek neem je zelf absoluut mee op vakantie?’ antwoordt hij: “Een boek met korte verhalen. Vaak zijn dat reisverhalen. Korte verhalen lezen gemakkelijk, omdat je geen heel plot hoeft te onthouden en het is afwisselend. Je bent steeds op een andere plek, in een andere wereld. Ik houd van verhalen omdat ze dicht bij de realiteit blijven.” Ik zal jullie dan bekennen dat ik zelden reisverhalen lees. Hoewel? De Odysseus van Homerus beschrijft een enorme reis. En ik heb genoten van de ‘Byzantijnse voetreis‘ van Gerhard Lentink. ‘Een verslag in dertien brieven’ luidt de ondertitel. Gigantische brieven hoor, want Lentink had bijna 500 pagina’s nodig om zijn prachtige reis te beschrijven.   

Ik weet van Kees Dijkman dat hij graag op reis gaat en een voorkeur heeft voor fietsvakanties. Zelf ben ik niet zo’n globetrotter. Ik herken mij wel in de dichtregels van Cees Buddingh’ die ook niet zo nodig het eiland af hoefde:

Hier, op dit eiland,
dat sinds lang geen eiland meer is:
drie bruggen, twee tunnels,
heb ik alles zich af zien spelen
wat zich op aarde maar afspelen kan.

In dit kleine pannenkoekplatte driehoekje
tussen Willemsdorp, Kop van ’t Land en Groothoofd. 

Het staat, meen ik, op een muur bij het onooglijke plein dat zijn naam draagt. De man verdient een fraaier eerbetoon. Als ik dan reis is het met de auto of het vliegtuig. Al gebeurt dat laatste niet zo heel vaak.  

Het boek dat Kees Dijkman mensen aanraadt om te gaan lezen deze zomer is ‘Tussen tuin en wereld van Paul de Wispelaere. De hoofdpersoon van ‘Tussen tuin en wereld’ kijkt terug op zijn leven. Alleen in zijn tuin vindt hij nog beschutting tegen de wereld om hem heen, die hij met twijfel en pessimisme beschouwt. Het veranderende landschap doet hem nadenken over zijn jeugd en verloren gegane liefdes. Het boek is een poging tot afstand nemen en afstand doen, in een tijd die het louter heeft over winst, koopkracht en vervuiling. Daar komen in de huidige tijd individualisme en polarisering bij. Kortom het boek raakt aan het thema dat mijzelf ook boeit: Thuis zijn en op reis gaan. Ik denk dat het boek ook in de ik-persoon geschreven had kunnen worden.

Het is ook de schrijver waarvoor Kees het meeste bewondering en waardering heeft, omdat De Wispelaere zoals veel andere Vlaamse schrijvers introvert, maar zeer beeldend schrijft in een zeer persoonlijke stijl. Hij kijkt vanuit zijn tuin – het paradijs – naar de wereld en kan daardoor zijn eigen beschrijving van maken en pure opvattingen over hebben. De Vlaamse literatuur heeft natuurlijk sowieso tal van prachtige boeken en verhalen opgeleverd.