De Openbare Bibliotheek Dordrecht (zo heet ze niet helemaal meer, maar voor mij nog altijd wel) bestaat deze week 125-jaar. Daarmee is zij de oudste openbare van het land. Begonnen in de Kon. Wilhelminastraat en daarna via de Boterbeurs en het Achterom uiteindelijk terechtgekomen in het hart van de stad, aan de Groenmarkt, tegenover de Visbrug. Onder het toeziend oog van Johan en Cornelis de Witt.

Ik geloof dat ik niemand het belang van een openbare bibliotheek hoef uit te leggen. Niet alleen als laagdrempelig toegankelijke bron van kennis en vermaak, door het uitlenen van boeken (tegenwoordig ook e-boeken), maar ook van groot belang door de service aan burgers, met name die burgers die digitaal niet of onvoldoende onderlegd zijn, door de lezingen en cursussen die worden georganiseerd, als trefpunt en, op koude winterdagen, als een plek waar mensen met een kleine beurs warm kunnen zitten, zodat de kachel thuis op een lager pitje kan.

Op mijn zesde maakten mijn ouders mij lid van de Openbare Bibliotheek Dordrecht en dat ben ik sindsdien gebleven. Dat zijn heel wat jaren gezien mijn licht gevorderde leeftijd. Ik kom er nog steeds graag, meestal om wetenschappelijke werken te lenen, waarvan ik voor een artikel of een lezing maar een enkel hoofdstuk moet bestuderen, wat aankoop niet rechtvaardigt (die zijn niet altijd in eigen bezit, maar door de uitstekende organisatie van het bibliotheekwezen, komen ze dan binnen de korste keren uit andere bibliotheken naar Dordt). Ik kom er ook graag bij lezingen of literaire activiteiten.

Mijn eerste herinneringen aan de bibliotheek gaan terug tot de Boterbeurs. Daar was de leeszaal en daar kon je ook als kind boeken lenen. Die kinderboeken waren voorzien van gekleurde stickertjes, want het was wel zaak dat je alleen boeken las die voor jouw leeftijd geschikt werden geacht. Ik was vanaf het ogenblik dat ik leerde lezen dol op boeken. Soms wilde ik weleens een boek meenemen dat nog niet geschikt was voor de kleine Kees. Dan werd ik vriendelijk op de vingers getikt. Dolle pret als ik zo’n boek een enkele keer gewoon in de boekenkast van mijn ouders vond.

De bibliotheek is een van de ankers van cultuur en beschaving en moet dat beslist blijven. Vandaar dat ik blij ben met dit jubileum en ook een beetje trots dat het toch maar weer Dordrecht was, stad van onder meer Margaretha van Godewijck, Matthijs Balen en Johan van Beverwijck, die de eerste ‘openbare’ kreeg.

Ik wens de bibliotheek van harte geluk met dit jubileum, maar geheel zonder zorgen over de toekomst ben ik niet. Het is de bedoeling dat de ‘bieb’ op termijn haar schitterend centraal gelegen plek in het centrum gaat verwisselen voor onderdak in het nieuwe stadskantoor. Zo’n belangrijk en gezichtsbepalend instituut weghalen uit het centrum naar de rand van de historische binnenstad? Ik vraag me af of dat wel zo verstandig is. Mij lijkt het een ongelukkig besluit, dat nog maar eens grondig moet worden heroverwogen.

Foto: Kees Klok