Het Nationaal Onderwijsmuseum op donderdagavond (foto: Gertjan Kleinpaste)

Donderdagavond bezocht ik een bewonersavond, een meedenksessie, over het knooppunt Dordrecht, de city-sprinter en nieuwe stations. Zo’n kleine honderd mensen kwamen erop af. Ik vond het nogal onduidelijk wat nu eigenlijk de bedoeling was. Kwamen de organisatoren – de gemeente Dordrecht, Prorail en de Nederlandse Spoorwegen – nu ideeën ophalen? Of wat het hen erom te doen, dat de inwoners die verschenen mochten zeggen hoe mooi ze de plannen vonden?

Participatie is en blijft een lastig dingetje. In de nieuwe omgevingswet iets dat rondom bouw- en infrastructurele plannen verplicht moet worden georganiseerd. Op al te wilde plannen antwoordden de organisatoren – ik vat het even samen – ‘dat gaan we niet doen hoor!’ Wat ze wel in hun hoofd hadden of inmiddels misschien zelfs op papier, werd in hapklare brokjes aan de toegestroomde seniore witte inwoners gepresenteerd. Een sprinter die zes keer in het uur en in de toekomst misschien zelfs 10 of 12 keer per uur naar Rotterdam Centraal of verder dendert. Het is mooi nieuws. Er is een extra spoor voor nodig en helaas werd het de vele aanwonenden van de huidige railverbinding niet duidelijk wat dat voor de contouren van het tracé zou gaan betekenen. Een hap uit het Weizigtpark? Het is allemaal nog onderwerp van nadere studie.

Een lastig punt is en blijft dat Dordrecht Centraal, de toegang tot onze binnenstad, aan een goederenspoorlijn ligt. Dat er veel goederen- en giftreinen door dichtbevolkt gebied gaan. Zolang die route onveranderd blijft, is het woekeren met de ruimte op het spoor om tot een optimaal aanbod voor de treinreiziger te komen. We weten allemaal dat zo’n beetje alle politieke partijen die giftreinen kwijt willen. De samenwerking van de gemeenten land ‘ de oude lijn’, die Dordrecht met Leiden verbindt, zou – zeker als ook de provincie daaraan bijdraagt, eerst moeten opleveren dat die giftreinen over een nieuw stuk spoor om de stad heen worden geleid. Dat is ook heel belangrijk om bijvoorbeeld de woningbouw op het Maasterras volledig te kunnen ontwikkelen.

De aanwezigen hebben afgelopen donderdag fraaie plannen gezien. Ze hebben daarover mogen zeggen wat ze er leuk aan vonden en welke aspecten, bezien vanuit hun eigen woonkamer, nog wat aandacht behoeven. Wat ik eraan overhield, was dat participatie best lastig is en beter kan gaan over zaken waarop de inwoners daadwerkelijk invloed hebben. De overwegend oudere bezoekers stiefelden weg met gemompel als: ‘Het zal mijn tijd wel duren’ en ‘We moeten nog maar zien wat er allemaal van terecht gaat komen’ .