Hoe mooi je ze ook stapelt en tot iconisch gebouw maakt; stenen zijn op zichzelf zielloos. Ook de stenen van het ooit voor zo’n dertig miljoen opgeknapte Energiehuis. De cultuurtempel die voor cultuurliefhebbers niet de bedevaartsplaats is geworden waarop men had gehoopt.
Ik woon nu één decennium in Dordt. Dat gehele decennium ben ik verbaasd gebleven over het Energiehuis. Het geweldig goed geoutilleerde en fraai opgeknapte pand heeft alles om ‘the place to be’ te zijn. Al ging To Be er na de verhuizing bijna aan onderdoor en balanceerde de cultuurinstelling lang op het randje van een faillissement. Feitelijk waren ze gewoon failliet. Het laatste sombere bericht is dat Khotinsky, een horecaplek die in een bruisende omgeving moeiteloos zou overleven, de pijp aan Maarten heeft gegeven.
Ik herinner mij – ik woonde nog maar net in Dordt – dat ik aan tafel belandde bij wethouder Sleeking, om mijn verwondering over het zieltogende Energiehuis en mijn zorgen daarover met hem te delen. Een flink aantal jaren verder, denk ik nog steeds dat de fundamentele weeffouten het concept twee oorzaken kent: het gebouw is ontwikkeld zonder een programmatische koers en de aansturing vanuit Kunstmin is onderhevig aan de ‘wet van de remmende voorsprong’ (Jan Romein, 1935). Daarnaast is de ligging van het Energiehuis niet optimaal, maar met de komst van Stadswerven, een goede invulling van de Biesboschhal en een Energieplein waaraan meer aandacht besteed zou worden, kan het uitgroeien tot een sfeervolle plek bij het Wantij.
Het Energiehuis concurreert met schimmen uit het verleden. Het gezellige Bibelot in de kerk aan de Wijnstraat. Cultuureducatie in De Munt en in de Berckepoort. Hoewel er inmiddels aardig wat mensen over de vloer komen en de weg naar het gebouw weten te vinden, lukt het niet die mensen te verleiden tot een langer verblijf. Een hapje eten in Khotinsky. Een drankje doen in Brandstof. Etablissementen die qua uitstraling best okay zijn.
Die wet van Jan Romein zegt feitelijk dat een voorsprong in een bepaald domein tot te weinig stimulans leidt voor verdere verbetering. Niet alleen het aanvankelijke horecamonopoly van Khotinsky was daaraan onderhevig. Ook de invulling en programmering van het Energiehuis en al haar zalen hikt daartegen aan. Kunstmin programmeert vooral veilig. Dat geldt in zekere zin ook voor Bibelot. Daarmee zeg ik niet dat er niet veel prachtige voorstellingen en concerten worden georganiseerd in deze nieuwbakken cultuurtempel. Voor nieuwe initiatieven en innovatie is er echter te weinig ruimte. De zaalhuur en de faciliteiten zijn simpelweg te duur om echt nieuwe initiatieven een podium te bieden. Dan resteert een invulling met gemeentelijke plannetjes of zwaar gesubsidieerde avondjes over op zichzelf belangwekkende thema’s.
ik ben bang dat de gemeente Dordrecht nogmaals haar verlies moet nemen en met een structurele bijdrage de zaalhuur naar beneden moet zien bij te stellen. Ook zou het Energiehuis in mijn ogen moeten worden losgekoppeld van Kunstmin. Met een eigen management dat een volledig eigen programmatische koers vaart en een sterker eigen profiel weet neer te zetten voor het Energiehuis. Wat daarbij onontbeerlijk is, is dat het Energieplein met daaraan ook Kinepolis zich doorontwikkeld tot een goede plek voor met name jongeren. Met een KFC of andere fastfoodketen, nog iets meer horeca (fingerfood, ijsjes, coffee to go) en een sprankelend plein met skatebaan, ATB-parcourtje en andere uitdagende trekpleisters. Wellicht zou ook de lokale omroep – hecht samenwerkend met andere media-initiatieven in de stad – hier haar thuisbasis moeten vinden. Werk aan de winkel dus om zielloos om te buigen naar een bezielde hotspot.
De verleiding was deze week natuurlijk groot om over de terreurdaden van Hamas te schrijven en de enorme impact daarvan op de eigen Palestijnde bevolking. Over het Israelisch-Palestijnse conflict dat maar doorettert. Over de vreselijk afschuwelijke situatie die Israeli’s en Palestijnen overkomt. Toch koos ik bewust voor een lokaal onderwerp.