Bert Sterk is mantelzorger. Daar heeft hij niet voor gekozen. Dat is hem (en zijn vrouw) overkomen. Zijn vrouw is ziek en bedlegerig en vanzelfsprekend zorgt hij voor haar. Het komt allemaal weer goed gelukkig, maar het gaat lang duren.
In het dagelijks leven is Bert glaskunstenaar. De glaskunst staat momenteel op een laag pitje, maar zijn exposities gaan wel door. Wanneer hij er zelf niet is zorgt hij dat er iemand is die de zorg voor zijn vrouw waarneemt, ook omdat ze anders de hele dag alleen is. Op de vraag hoe het zou zijn geweest, als hij voor een baas had gewerkt zegt hij: “Dat hadden wij ook geconcludeerd, dat is niet te doen”. Dan had hij zorgverlof moeten nemen. “Er kan namelijk niet altijd een vrijwilliger bij zijn. Dat gaat echt niet”.
Conclusie is dat het gewoon moeilijk is om mantelzorger te zijn en daarnaast ‘normaal’ je beroep uit te oefenen. Dat geldt ook voor Bert: “Als kunstenaar moet je hoofd leeg zijn en dan moet je door kunnen werken. Dat lukt nu niet, omdat ik dingen voor mijn vrouw moet doen. Wanneer je voortdurend afgeleid bent, kun je er niet met je hoofd bij zijn en dan komt er dus ook niets uit je vingers”. Bert vindt het niet erg. “Het komt wel weer”. Hij accepteert de situatie zoals het is en wanneer zijn vrouw straks weer beter is pakt hij de glaskunst weer op. Mantelzorger: Hoewel het klinkt als een beroep, bestaat er geen opleiding voor. Het is niet meer dan het lot dat je hebt te accepteren en hoe het moet mag je zelf uitzoeken. “Mantelzorgen is een kunst”.