Kort voor de Duitse inval in 1940 besloot het gemeentebestuur van Dordrecht om enkele batterijen luchtdoelgeschut aan te schaffen om de stad te beschermen tegen eventuele luchtaanvallen. Het geschut zou moeten worden bediend door leden van de vrijwillige landstorm. Het plan werd onder meer ingegeven door het feit dat het rijk had besloten dat alleen militaire objecten in aanmerking kwamen voor luchtdoelartillerie. Er werd verwacht dat een eventuele vijand zich keurig aan de Geneefse Conventie zou houden, die aanvallen op burgerdoelen verbood en dat soort doelen beschermen was ook nog eens veel te duur volgens Den Haag.
Het is er niet van gekomen. Tegen de tijd dat de bestelde kanonnen zouden worden geleverd, hadden de Duitsers Nederland al overrompeld en was Dordrecht een bezette stad. Ik moest aan deze episode denken toen ik las over de plannen van Zwijndrecht, inmiddels volop in uitvoering, om een wolkenkrabber aan de Oude Maas te bouwen. Die Zwijndrechters toch. Genieten van het prachtige uitzicht op Dordrecht en ondertussen het uitzicht van de Dordtenaren verzieken door misselijk makende hoogbouw.
Typisch Zwijndrecht, ging het door me heen. Altijd dwarsliggen. Het zit die gemeente in de genen. In de jaren zestig niet willen meebetalen aan het Cultureel Jongeren Paspoort, in de jaren dertig weigeren met Dordrecht, Papendrecht en Dubbeldam gezamenlijk een luchtbeschermingsvereniging op te richten, het nog niet zo lang geleden verrekken om met buurman Hendrik-Ido-Ambacht samen een zwembad te bouwen en dan nu dit.
Ik ben een vredelievend mens, maar als ik bedenk dat ik straks een foto als hierboven niet meer kan maken denk ik toch even stiekem: hadden we die kanonnen maar gehad.
Foto: Kees Klok