There's no planet B. (Foto: Gertjan Kleinpaste)

DuPont (nu Chemours) is de tikkende tijdbom onder de Dordtse samenleving. Dat bleek afgelopen week opnieuw toen Zembla er een reportage aan wijdde. Een golf van verontwaardiging ging door de stad. Een Elisabethvloed van woede, frustratie en verontwaardiging. Met onmiddellijk die wijzende vingertjes. Naar politici die hadden zitten slapen. Naar Chemours-managers die de kluit hebben belazerd.

Er vindt momenteel een ware kruistocht plaats tegen de Tata’s, Shell’s en Chemours’ van deze wereld. En ja, dit soort industrieën verontreinigen onze leefomgeving. Ze hielden jaren hun laakbare handel en wandel onder de pet. ‘Wat niet weet, wat niet deert’, was het devies in de Jaren ‘80 en ‘90. De film Dark Waters (2019) legde de risico’s bloot. Natuurlijk wisten wij ook in Dordt van de schaduwkanten van deze chemiereus. Opstuwen in de vaart der volkeren gaat gepaard met veel viezigheid.

Al 167 zaterdagen hebben demonstranten emmertjes verontreinigd zand bij de poort van Chemours gedumpt. Het Zembla-effect was dat er afgelopen zaterdag extra veel demonstranten waren en dat de media daar ruimschoots aandacht aan besteedden. Toch blijft het een toonbeeld van machteloosheid en frustratie. Over onrecht en bewust genomen risico’s met de volksgezondheid. Omdat geld, het echt vervuilende slijk der aarde, belangrijker wordt gevonden dan ons aller gezondheid en welbevinden. Daar helpt geen positief vormgegeven publiciteitscampagne in abri’s tegen. 

Een deel van de boosheid richt zich op (lokale) politici. Die schieten tekort. Verzaken hun controlerende taak. Voor de goede orde, DuPont en later Chemours hebben hun vergunningen van Provinciale Staten. Het toezicht op de naleving is een taak van de Omgevingsdienst. En die politici die goedkeuring hebben gehecht aan het verlenen van vergunningen voor het lozen en uitstoten van giftige rommel, wogen dat in een totaal plaatje, waarin ook werkgelegenheid telt, het belang van de producten die deze bedrijven maken en hun betekenis voor de samenleving.

Schoten zij indertijd, met wat we nu  erover weten, tekort in hun controlerende taak? Achteraf kan je een koe in de kont kijken. Politici zijn géén onderzoeksjournalisten. Die moeten vertrouwen op de informatie die vanuit het provinciehuis of stadskantoor op het bordje belandt en dan een knoop doorhakken.
Boosheid en verontwaardiging zijn bovendien niet de meest vruchtbare emoties om nu tot betere besluiten en betere oplossingen te komen.

Chemours morgen sluiten? En dan? Wat gaan we doen met het verontreinigde perceel op De Staart? Waar herplaatsen we de vele honderden mensen die door zo’n besluit werkloos worden? Welk alternatief is er voor de levensreddende medische toepassingen die ook bij deze chemiereus zijn ontwikkeld en geproduceerd?

De protesten tegen het concern zijn terecht en volstrekt legitiem, maar na de protesten komt de lastige stap: hoe verbeteren we constructief en duurzaam de situatie en zorgen wij dat innovatie en productieprocessen het milieu en onze gezondheid niet langer aantasten. Er is immers ‘no planet B’. 

De samenleving is complex. Hopeloos een hoopje zand dumpen, is gemakkelijker dan politiek verantwoordelijkheid te nemen en te dragen en vervolgens het goede te doen.