Jonathan Jeremiah in Antwerpen (foto: Gertjan Kleinpaste)

“What you gonna do?
What you gonna do with people like that?
What you gonna say
What you gonna say that will make them change their ways”

Met deze regels begint het nummer ‘happiness’ van Jonathan Jeremiah. Ik was met mijn lief dinsdagavond 18 april in Antwerpen waar hij optrad. Wat zeggen we mensen om hun gedrag en levenswandel te veranderen?

Waarom ik hierover begin? Het is natuurlijk geen exclusief Dordtse aangelegenheid, maar het welbevinden van heel veel mensen staat onder druk en vooral jongeren kampen massaal met iets dat we dan maar samenvatten als ‘maatschappelijke druk’. Al in het basisonderwijs voelen ze sterk dat de lat hoog ligt. Dat er veel van hen wordt verwacht. Dat ze sterk het gevoel hebben daaraan te moeten voldoen. Had ooit één op de zevenentwintig jongeren psychologische hulp nodig; inmiddels heeft één op de zeven die vraag en de geestelijke gezondheidszorg kan die vraag helemaal niet aan. Er moet soms twee jaar worden gewacht, voordat er professionele hulp voorhanden is en twee jaar is voor een tiener die zich niet gelukkig voelt een godsgruwelijk lange periode.

Wat zeggen wij intussen tegen die kinderen om hun situatie te verbeteren? Dragelijker te maken. Het zijn immers niet die kinderen die (geestelijk) ziek zijn. Het is onze samenleving die doodziek is. Waar de communicatie zich voltrekt op social media. Waar iedereen steeds meer op zichzelf is aangewezen, met zichzelf bezig is en angstvallig probeert te voldoen aan de diffuse normen die al googlend op internet worden gevonden. Waar eenzaamheid bij velen op de loer ligt. De norm is dat je happy bent en anders in ieder geval op Facebook of Insta die schijn ophoudt. Influencers wijzen onze jeugd de weg. Althans, ze doen alsof en wekken die schijn. Het is bellenblazen. Het ziet er betoverend uit, maar de zeepbel spat uit elkaar bij het minste of geringste.

Staatssecretaris Van Ooijen ziet dat het huidige systeem van Jeugdgezondheidszorg kraakt in haar voegen en dat de enorme vraag naar psychologische begeleiding niet te leveren is. Van Dirk de Wachter leren we dat tegenslag ook bij het leven hoort. In veel situaties is niet de geestelijke gezondheidszorg aan zet, maar zullen wij in de samenleving zelf elkaar tot steun moeten zijn. Helder is, dat kinderen die kampen met negatieve gevoelens en die zich niet gelukkig voelen niet twee jaar op een therapie kunnen wachten. Ze moeten direct begeleid worden. Die begeleiding zal dus hoe dan ook op andere plekken gevonden moeten worden. Thuis, binnen het gezin. Op school bij een mentor of bij een leraar die het vertrouwen van de jongere geniet. Op de sportclub. Bij opa of oma. Een goede buur of een verre vriend. Een luisterend oor en iemand met oog voor de vaak omfloerste signalen van onbehagen bij een tiener; het zal in de samenleving zelf gevonden moeten worden.

“Who you gonna findWho you gonna find to listen anyway”, zingt Jonathan Jeremiah verder. Ik hoop zo ongelooflijk sterk dat al die kids die met gevoelens van onbehagen kampen iemand vinden die naar hen wil luisteren. Dat we in onze samenleving weer wat meer betrokken zijn op elkaar, naar elkaar omzien en elkaar weten te vinden en weten te steunen als eventjes wat minder gaat.Â