Hoe voelen mijn buren zich in de Hoge Nieuwstraat, binnenstad van Dordrecht? Ziet hun leven er nu anders uit? Frits Baarda is het ze zelf gaan vragen, met een microfoontje aan zijn oude vishengel
Journalist Frits Baarda.

DORDRECHT. Corona is ongezien mijn straat binnengeslopen. Wat doet het virus met mijn buren in de Hoge Nieuwstraat, Dordrecht? Ik vraag het ze zelf en schrijf een verhaal. En maak een foto. Portret van een gewone straat in ongewone tijden.

 

Annemieke de Graag, 57 jaar, systeemtherapeut

De sprong van de hond

‘Het was zwaar, echt heel hard werken. Alle nare verhalen kwamen mijn huis binnen, als een soort virus. Soms had ik vijf of zes gesprekken op een dag. De eerste weken na sluiting van de kliniek heb ik continue achter mijn laptop gezeten, met de deuren dicht. En dan verschenen op het scherm de wanhopige vaders en moeder, en vaak ook hun kind met een persoonlijkheidsprobleem. Corona zorgde voor extra spanningen in het gezin. De verhalen lieten me niet los, ik kreeg last van slapeloosheid.

Mijn beroep is systeemtherapeut en ik werk voor instelling De Viersprong in het Brabantse Halsteren. Ik heb de zorg voor jongeren en hun systemen, dat wil zeggen het netwerk van vader, moeder, broers en zussen, andere betrokkenen en vrienden, voor zover die er zijn. De jongeren worden bedreigd in hun persoonlijkheid. Ze trekken zich terug op zolderkamertjes, vertonen sociaal angstig gedrag en zijn vaak chronisch depressief.

In normale tijden zijn ze doordeweeks in de Viersprong opgenomen en gaan ze in de weekenden naar huis. Daar moeten ze oefenen om weer in hun omgeving van naasten goed te kunnen functioneren. Als systeemtherapeut begeleid ik de jongeren, maar ook hun ouders. Het doel is om hun thuis weer een beetje normaal te laten zijn.

Maar het zijn abnormale tijden. Vanwege corona moesten we besluiten de kliniek te sluiten, wat een heel moeilijke beslissing was. Het gaf veel spanning, bij de jongeren thuis maar ook bij mij. Ik ben het eerste aanspreekpunt voor de wanhopige ouders. “Waarom moet de kliniek dicht? Mijn kind heeft behandeling nodig, jullie laten ons in de steek!” De stress kwam ook bij ons thuis binnen. Ik begreep de ouders wel: hun kinderen die net aan het traject begonnen waren, vielen hard terug.

Omdat behandeling op afstand geboden werd, ontstonden thuis grote problemen. De jongeren hebben vaak ernstige dwangklachten, met rituelen als extreem lang douchen en of eindeloos doen over het aankleden. Het gedrag leidt tot uitbarstingen in huis, verbaal, maar ook tot extra angsten. Het gezin redt het niet meer. En dan was het aan mij om de rust terug te brengen. Als het niet eerst telefonisch lukte, dan probeerde ik het met videobellen.

Dan ging de laptop open en hoopte ik dat ze aan de andere kant allemaal klaar zaten. Voor zo’n kind is dat het moeilijkst: meestal zit hij niet zo dicht bij zijn ouders en is hij angstig om in beeld te komen. Ze pasten vaak maar net met z’n allen achter het scherm. Soms renden kleine kinderen achterlangs en op een dag was er een hond. Ter bescherming van een angstig meisje sprong hij onverwacht bovenop haar. Het gaf mij allemaal extra informatie, waarmee ik de spanning kon wegnemen.

Tien weken heb ik zo gewerkt. Ik kon van de gesprekken moeilijk afstand nemen, ook niet door ‘s avonds een uur langs de havens te lopen. De opluchting was groot, toen de kliniek in Halsteren weer open ging. Ik heb driekwartier reistijd om alles achter me te laten. Op mijn werk tonen jongeren nu hun veerkracht. Ze gaan vaker sporten, zoeken vrienden op en doen de gordijnen weer open. Als ik dat zie besef ik: daar was het allemaal voor nodig.’