Het was ineens spannend afgelopen maandagavond in Dordt. Soms kwam dat intimiderend over. Opgewonden jochies op knetterende scootertjes in achterafsteegjes. Vuurwerkwerpende gasten die zich de straten toe-eigenden. Scanderende mensen, meest mannen, die hun vrijheid opeisten van een door hen tot dictator gebombardeerde premier.

De voorzitter van de veiligheidsregio had adequaat voorzorgmaatregelen getroffen en zo was de politie hier in de Dordtse binnenstad goed voorbereid en bleven escalaties uit. Dat was wel anders in steden als Eindhoven, Enschede of Rotterdam. Anders ook dan op het godvrezende ‘eilandje’ Urk. Op tal van plaatsen werden vernielingen aangericht, winkels geplunderd – van ondernemers die toch al veel te lijden hebben vanwege de hen opgelegde coronamaatregelen – en werden zelfs ziekenhuizen aangevallen door op hol geslagen hooligans.

In het televisieprogramma ‘Op1’ sprak de voorzitter van de politievakbond, Gerrit van de Kamp, uit dat er al langer – ook voor corona – een trend waarneembaar was van toenemende onrust, incidenteel oplaaiend geweld en maatschappelijke onvrede. Streekgenoot Kim Putters, directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau, schreef er zijn boekje ‘Veenbrand’ over en ook de erudiete Herman Tjeenk Willink legde de vinger al eens op de zere plek.

Je zou van de kansel willen schreeuwen, dat de samenleving op punt van barsten staat. Dat de afschuw die sommige groepen, partijen of subculturen voor elkaar voelen de samenleving steeds sterker ontwricht. Niet zozeer in Dordrecht, ons lieve vredige stadje bij het Drierivierenpunt met haar gezapige gemeenteraad en ingedutte bevolking. Waar het er al jaren over gaat de stad wat bruisender te krijgen. Of woedt er ook in het Dordtse van alles ondergronds en sluimert er een volksopstand?

Bij veel van wat er wordt gezegd, is de eerste reflex te kijken ‘wie het zegt’. Deugt die persoon wel? Zit die niet tot aan de nek in het verkeerde kamp? Want als dat zo is dan moet er worden ‘gecanceld’. Dan begint er een hetze via Social Media, wordt zo’n persoon geboycot en wordt de aandacht afgeleid van hetgeen er werkelijk is gezegd. Die ‘cancel culture’ wordt sterker en sterker. Het baart mij zorgen.

Iemand ‘cancellen’ betekent feitelijk dat je heel hard “nananananah” staat te roepen als iemand iets tegen je zegt. Het betekent dat jouw ogen en oren alleen maar open staan voor de uitspraken, nieuwtjes en meninkjes van mensen die in jouw bubbel welkom zijn. Het is zoiets als een blokkade opwerpen waar een brug nodig is.

Ik ben zelf meer van het harmoniemodel. Afgelopen week zag ik stukje van het programma ‘Matthijs gaat door’ – wat toch niet zo wil sprankelen als de makers voor ogen hebben – en daarin werd een nieuwe ‘Summer of love’ aangekondigd; 2021 zou, na 1967 en 1988, wel eens zo’n ‘Summer of love-jaar’ kunnen worden. Met de beelden van rellen, vandalisme, plundering en vernielzucht nog op het netvlies kan ik mij dat nog niet zo goed voorstellen. Maar ik hoop het van harte. Zoals ik ook hoop dat we weer met gekleurde plastic kettingen paraderen tussen de podia van Big Rivers. Van mij mogen de Dordtse parken komende zomer de aanblik bieden van mensen die elkaar knuffelen, bubbels die samen bruisen en botsende karakter die de vrede tekenen.

Dat alles in het besef dat samenleven er altijd om vraagt verschillen kleiner te maken en niet te laten groeien. Dat het er voor alles om gaat aandacht te besteden aan wat ons bindt en niet aan dat wat ons scheidt. (Hoorde ik nu iemand ‘amen’ mompelen vanaf de kansel?)