Voor iemand die is opgegroeid in de Johannes Vermeerlaan (te Apeldoorn) en er zijn hele jeugd doorbracht, is de grote overzichtstentoonstelling van het werk van Vermeer natuurlijk een absolute must. Het is een bedevaart haast. Het hoekhuis waar mijn ouders, mijn beide broers en ik woonden, kende, naast andere dingetjes aan de muur, een reproductie van Vermeer en eentje van Van Gogh.
Het was dan ook fijn dat mijn lief en ik, ondanks de enorm grote belangstelling en ondanks het feit dat de start van de kaartverkoop volkomen onopgemerkt was gebleven voor ons, kaartjes hadden weten te bemachtigen voor 31 mei 2023.
Dus gingen wij goedgemutst richting het Rijksmuseum in Amsterdam en begonnen wij vanaf een kilometer voor de eindbestemming om ons heen te kijken of wij misschien een bordje ‘parkeergarage’ konden ontdekken. Er lag er volgens ons navigatiesysteem eentje net aan de andere kant van het museum. Wij reden eigenlijk recht op zo’n parkeergarage-entree af en dachten: ‘Dat is mazzel!’
Wij reden naar binnen en het bleek dat wij ons – wij hadden keurig een kaartje uit toegangspaal gekregen – ineens in een parkeergarage voor autobussen bevonden. In een hoekje van de immense ruimte waren een paar vakken voor gewone auto’s. Vast niet voor ons bedoeld, maar wel recht onder het museum en – eerlijk gezegd – ik heb nooit eerder zo dichtbij en zo ruim bemeten geparkeerd in Amsterdam.
De tentoonstelling was prachtig, maar ik heb wel exposities gezien die mij meer imponeerden en waardoor ik meer werd geraakt. Vermeer is zondermeer een fenomenaal kunstschilder. Al veronderstel ik dat de kunstenaar, die heel goed nadacht over zijn schilderijen en over het effect ervan op de kijker, nooit heeft kunnen bevroeden dat (bijna) al zijn werk ooit in één expositie zou worden samengebracht. Dan beginnen de overeenkomsten tussen de ruimten, de stoel in het schilderij, de gele manel die met hermelijn is afgezet en de herhalingen van die rekwisieten op te vallen. Net als de positie van de afbeelden personen voor het glas-in-lood raam; glas op het doek tot in de perfectie vastleggen kon Vermeer als geen ander.
Mede door de enorme belangstelling en de uitgekiende marketingformule waarmee Vermeer nationaal en internationaal is aangeprezen, was het schuifelen in de meute om elk schilderij uiteindelijk goed te kunnen zien.
Het meisje met de parel was al teruggelopen naar het Mauritshuis en het melkmeisje schonk nog eens wat melk uit de kan. Ik moest ineens aan Joris Driepinter denken; ik ben samen met hem opgegroeid. En met het melkmeisje natuurlijk. Zuivel is in de 21ste eeuw geen vanzelfsprekendheid meer. Voortschrijdend inzicht heeft de publieke opinie over melk veranderd; Joris Driepinter, de marketingheld van de zuivelindustrie is in de vergetelheid geraakt.
Stiekem vroeg ik mij af wat nu precies veroorzaakt dat dit met Vermeer niet is gebeurd waar veel Hollandse meesters nauwelijks nog de aandacht krijgende zij verdienen. Het Dordt museum koopt als alles lukt een Samuel van Hoogstraten. Een leerling van Rembrandt en in Dordrecht geboren op 2 augustus 1627.
In het Rijksmuseum liepen wij een Dordts gezelschap tegen het lijf, met daarin onze wethouder van cultuur, Rik van der Linden, en de directeur van het Dordts museum, Femke Hameetman. Waren ze de kunst aan het afkijken? Vast niet. Dat is immers niet nodig. De tentoonstellingen die mij dieper raakten dan deze van Vermeer heb ik zonder uitzondering in het Dordts museum gezien: Jongkind & vrienden, In het licht van Cuyp, Willem Bastiaan Tholen. Ik zeg het vaker; voor een stadje van de omvang van Dordt hebben wij een museum om schapetrots op te zijn.