Het Nationaal Onderwijsmuseum ademt waar je ook kijkt of stil staat de liefde voor het onderwijs en haar historie uit. Er zijn ook weinig beroepen mooier dan dat van onderwijzer, leraar, leerkracht, meester, juf. Aan de basis staan van de ontwikkeling van jonge kinderen en hen een mooie start in hun leven en in de maatschappij geven is gewoon prachtig.

Dat het ook een enerverend vak is, moge ook duidelijk zijn. Dat naast de didactische vaardigheden de pedagogische opdracht een belangrijke is, is evident. Arie de Bruin is gepokt en gemazeld in het onderwijs. Hij stond voor de klas, was directeur op een lagere school, maakte de vorming van het basisonderwijs mee en was verbonden aan een pedagogische academie. Met z’n dochter Edith, werkzaam binnen het samenwerkingsverband in Papendrecht, schreef hij het boek ‘Wie moet er passen’.

Goede pedagogen zijn roze olifanten of witte raven in de gehele stoet van onderwijsmensen, zegt Jacques Dane. “Leer de kinderen spreken en leer zelf te zwijgen”, zei onderwijzer Jan Geluk ooit. Kinderen willen benoemen wat ze zien.

Een individueel systeem in klassenverband.
(Gielstra). Is dat niet de zoektocht van het passend onderwijs?

Presentie, participatie, progressie en plezier. Dat zijn de kapstokken waaraan Arie en Edith de Bruin hun visie op het onderwijs en het lerende kind ophangen. Kinderen moeten, ook als de omstandigheden dat lastig maken, naar school kunnen. Ze moeten mee kunnen doen. Dat helpt om vooruitgang te boeken en vooral ook om plezier te hebben en te houden voor leren in schoolverband. Formeel leren zoals dat vaak genoemd wordt.

School komt als woord uit het Grieks en Latijn en betekent rust, vrijheid, ruimte (om jezelf te ontwikkelen) vertelt Edith de Bruin. Er zijn dagelijks worstelingen op scholen. Hoe houdt je dan als leerkracht de passie vast voor het lerende kind? Hoe houd je het kind enthousiast en gemotiveerd.
In het onderwijs moet de mindset echt anders. Overigens zit dat vaak in heel kleine dingen. “Doe het op jouw vierkante meter”, houdt Edith de aanwezigen voor. “Wees op jouw vierkante meter een vorst”, zong Jean-Louis Pisuisse (tekst Dirk Witte) in 1917 al in ‘Mensch durf te leven’. Het schiet me zomaar te binnen.

“Elk kind heeft recht op de dag van vandaag”. Dat zei Janusz Korczak. Onderwijs en opvoeden gaat over vandaag. Als het kind vandaag tot z’n recht komt, heeft dat betekenis voor morgen. De volwassene schept ruimte en voorwaarden om te ‘zijn’ en te ‘ontwikkelen’. Het gebeurt in kleine stapjes met kleine succesjes.

“Het systeem bepaalt niet hoe wij werken, wij bepalen hoe het systeem werkt”, zegt iemand in het panel. Centraal staat de relatie, de pedagogische opdracht. Misschien hebben we die de afgelopen jaren teveel veronachtzaamd. Met onze (opgelegde) focus op methoden, didactiek, toetsen.

Nu werk ik sinds enige tijd weer in het onderwijs en ik stap een aantal keren in de week als invaller een mij onbekende klas in. Waar de groep kinderen verwachtingsvol naar me kijkt. “Een individueel systeem in klasseverband”, hoorde ik Jacques Dane zeggen. “Praat niet tegen de kinderen, maar met de kinderen”, hield Janusz Korczak ons voor. “Je hoeft nog niet groot te zijn”, zong Arie de Bruin voor z’n toehoorders. De middag werd afgesloten door Luc Stevens, misschien wel de grootste en bekendste pedagoog die Nederland de laatste vijf decennia heeft. Bekende Nederlandse pedagogen, ze zijn op de vingers van één hand te tellen. De pleitbezorger van de opvatting dat onderwijs altijd begint met de relatie met het kind dat aan de juf of meester op school wordt toevertrouwd.

Misschien zoeken we daarom wel onze toevlucht bij Korczak, Kanamori, Montessori en andere buitenlandse kanjers. Hoe maken we onderwijs passend? Misschien wel door de pedagogische opdracht wat meer centraal te stellen. Door de school inderdaad de plek te laten zijn van rust, ruimte en (persoonlijke) ontwikkeling. Het lezen van het boek Arie en Edith de Bruin is een mooie start. Misschien helpt het het vuur voor passend onderwijs verder aan te wakkeren.
Want dat het allemaal om de relatie met de kinderen gaat, weten al die hardwerkende kanjers in het onderwijs natuurlijk maar al te goed.

‘Wie moet er passen?’ – Arie en Edith de Bruin (uitgeverij SWP, ISBN 978 90 8560 209 5)