Foto op de socials van de VVD van een minister die z'n reddingsbandje heeft gevonden.

Gisteravond werd in de lokale politiek gesproken over vroegtijdig schoolverlaten en thuiszitters. Er is een groeiend aantal kinderen dat het niet bolwerkt in het onderwijssysteem of waarvoor het onderwijsveld geen passend aanbod weet te realiseren. Vreemd genoeg houden leerplichtambtenaren niet bij hoe vaak het voorkomt dat kinderen thuiszitten, omdat er geen passend aanbod wordt gedaan. De meest voorkomende vrijstellingen van de leerplicht zijn: ‘een leerling is vanwege lichamelijke of psychische oorzaak niet geschikt om op een school te worden toegelaten’ of ‘een kwalificatie-plichtige jongere volgt op een andere manier voldoende onderwijs’. In die laatste categorie valt ook het thuisonderwijs dat steeds meer in zwang komt, met name bij hoogopgeleide ouders met een zekere voorkeur voor havermelk. Bij die eerste categorie lijkt de vrijstellingsgrond erop te duiden dat er iets mis is met het kind, terwijl er waarschijnlijk vaker iets mis is met het passende aanbod dat ontbreekt.

Nederland is een vergaderlandje en dus breken de professionals zich al jaren het hoofd over oorzaken van het almaar groeiend aantal thuiszitters en voortijdig schoolverlaters en zij bespreken dat veel en vaak met elkaar. Voorts geeft iedereen in de keten aan waarvoor zij vooral niet verantwoordelijk zijn of waarvoor ze niet verantwoordelijk willen worden gehouden.
Er kwamen indrukwekkende persoonlijke ervaring ter sprake van ouders die met de handen in het haar zitten als het gaat over de ontwikkelkansen van hun kind. Buiten de boot vallen heeft enorm veel impact op die kinderen. Zij gaan aan zichzelf twijfelen, ontwikkelen een afkeer van school en van alles wat daarmee te maken heeft. Mijn oudste broer kwam in zijn jonge jaren op een school voor leer- en opvoedingsmoeilijkheden terecht. Ik laat even in het midden of hij vroeger moeilijk opvoedbaar was of dat mijn ouders niet de meest capabele opvoeders waren, maar ik weet wel dat mijn oudste broer de slimste van ons drieën is. Dat mijn andere broer en ik – om het vreselijk woord te gebruiken – ‘hooggeschoold’ zijn, liet zich in het begin van onze schoolloopbaan ook niet voorspellen. Overigens zijn we alle drie heel behoorlijk terecht gekomen.

Nu snap ik heel goed dat ons onderwijssysteem erin voorziet cohorten leeftijdsgenootjes een collectief aanbod van op kerndoelen gebaseerde leerstof te doen. Dat terwijl leren – leergierigheid, dat waar kinderen door gefascineerd zijn of waar ze benieuwd naar zijn – vooral een individuele behoefte is. In een samenleving waarin het individualisme overigens hoogtij viert.

Vanuit het onderwijsveld werd bepleit dat Dordrecht dringend behoefte heeft aan een goed aanbod voor hoogbegaafde kinderen. Zoals er ook behoefte is aan een ‘tussenvoorziening’. Dat is jargon voor een georganiseerde plek waar kinderen die buiten de boot vallen een reddingssloep of reddingsboei vinden. Nu bestaan er organisaties waar men keigoed is in het verzorgen van ínformeel leren’, maar op dat vlak houdt het onderwijs de boot af. Ook ‘informeel leren’ is jargon; daarbij gaat het erom kinderen een aanbod op maat te doen dat aansluit bij hun mogelijkheden en talenten en hen uiteindelijk weer in staat stelt de schoolloopbaan te vervolgen.

Er wordt veel gewezen naar het feit dat de corana-periode met haar lockdown en schoolsluitingen enorm veel negatieve gevolgen heeft gehad. Dat is zondermeer een feit, maar ook voor die tijd was er sprake van vroegtijdig schoolverlaters en van thuiszitters. De aantallen namen enorm toe, maar het probleem is echt niet van vandaag of gisteren. Het probleem zit simpelweg vast op geld en organisatiekracht. Bij dat laatste gaat het er vooral om met de juiste partners de samenwerking aan te gaan, een verbinding te leggen met het ‘informeel leren’ en er als gemeente vol op in te zetten om een tussenvoorziening mogelijk te maken met experts en ervaringsdeskundigen die net even anders naar de situatie kijken dan de professionals die al jaren opgesloten zitten in het systeem en die daar niet uit weten te breken. De aanwezige directeur van een school voor voortgezet onderwijs parafraseerde Albert Einstein: “Als je doet wat je altijd al deed, krijg je wat je altijd al kreeg.” Anders gezegd: om het probleem op te lossen, heb je een andere manier van denken nodig dan de manier van denken waardoor het probleem is ontstaan.