Streetart op slooppand bij de Mariastraat (foto: Gertjan kleinpaste)

Een volgende bestuurder is in opspraak geraakt. John Berends, commissaris van de koning in Gelderland. Daarvoor burgemeester van Apeldoorn, de gemeente waar ik pakweg vijftig jaar van mijn leven heb gewoond. Berends verzamelt vertrouwelingen om zich heen en met die vertrouwelingen en zijn geschreeuw veroorzaakt hij een angstcultuur.

Nu is het werkelijk van alle tijden dat mensen in belangrijke posities zich omringen met vertrouwelingen. De honger naar loyaliteit, dezekerheid bedreigingen uit de inner circle te weren veroorzaken dat gedrag. Het is dodelijk voor frisdenken, tegendenken, het aanscherpen van plannen en het binnenlaten van een kritische geest. Het is slecht voor de samenleving.

Zoals ook wangedrag, schreeuwen tegen personeel, (seksuele) intimidaties of ander negatief op macht gestoeld gedrag ontoelaatbaar is. Het is goed dat zoiets in de openbaarheid komt en wordt bestreden. Toch frons ik dikwijls mijn wenkbrauwen bij dit soort berichten, die veelvuldig de krantenkolommen vullen.

Mijn zorg is: ‘we verdragen niks meer van elkaar’. We zijn niet goed meer aanspreekbaar op ons eigen gedrag. Als ik op straat iemand aanspreek die mij op het trottoir of een zebra bijna van de sokken fietst, krijg ik een grote waffel in plaats van een welgemeend ‘sorry’. Als ik op school een leerling aanspreek op zijn of haar gedrag, wijst de betrokken leerling alle kanten op behalve naar zichzelf. Ik heb in de loop der jaren veel arbeidsconflicten zien gebeuren, waarvan de kiem ligt in het feit dat een leidenggevende terecht kritiek had op het functioneren van een medewerker, maar dat de medewerker daarvan niet gediend was en alles in het werk stelde om de betreffende leidinggevende zwart te maken.

Kritiek geven lijkt een ‘no go-area’ te zijn geworden. Ktitiek krijgen komt ons als onredelijk voor. Voor je het weet ben je ‘passief agressief’, of misdraag je je nog ernstiger als je iemand ergens op aanspreekt. In een samenleving waarin mensen elkaar nergens meer op kunnen of mogen aanspreken ontstaan nare en destructieve consequenties. Het wordt namelijk een samenleving, waarin ieder mens zijn of haar eigen Goddelijke gang gaat en zich door niets en niemand meer laat corrigeren. We krijgen een samenleving waarin veel ergernis ontstaat over verloedering, onverschilligheid en het langs elkaar heen leven. In de ergernis daarover wordt boos gewezen naar de overheid en naar een gebrek aan handhaving. Alsof een handjevol handhavers het slechte gedrag van een complete stedelijke samenleving kan corrigeren.

We worden een samenleving waarin we met verhitte koppen tegenover elkaar staan, onze middelvinger naar elkaar opsteken of gedesillusioneerd onze schouders ophalen. De sleutel tot verandering hebben wij allemaal zelf in onze hand. Wij zullen ons weer anders tot elkaar moeten gaan verhouden. Noaberschap zou ik bijna zeggen. Mijn voorouders kwamen immers uit Twente. We zullen moeten accepteren dat er soms kritiek is op iets wat we doen of juist hebben nagelaten. Elkaar vriendelijk, maar resoluut moeten aanspreken op wangedrag, We zullen zelf ook moeten aanvaarden dat iemand ons af-en-toe de oren wast.

Zoals zo vaak is het daarvoor nodig, dat ook mensen in belangrijke posities in de samenleving zich beter gaan gedragen. Vriendjespolitiek gaan mijden. Elkaar niet voortdurend de bal toeschuiven. Echt op zoek gaan naar de beste kwaliteit, waar nu nog wordt gekozen voor het veiligste en meest loyale vriendje. Die andere bestuurscultuur waarvan zovelen zeggen dat ze ook echt vinden dat die hard nodig is, zal er echt moeten komen. Dat kunnen en mogen we in ons land niet langer voor ons uitschuiven. Ook in Dordrecht niet, waar in het stadsbestuur dezelfde mechanismen opspelen. De trap wordt immers van bovenaf aan schoongeveegd.