Hoe voelen mijn buren zich in de Hoge Nieuwstraat, binnenstad van Dordrecht? Ziet hun leven er nu anders uit? Frits Baarda is het ze zelf gaan vragen, met een microfoontje aan zijn oude vishengel
Journalist Frits Baarda.

DORDRECHT. Corona is ongezien mijn straat binnengeslopen. Wat doet het virus met mijn buren in de Hoge Nieuwstraat, Dordrecht? Ik vraag het ze zelf en schrijf een verhaal. En maak een foto. Portret van een gewone straat in ongewone tijden.

 

Inse de Wit, 27 jaar, sociologe

De Vrouwenkring

‘Als we bij volle maan samenkomen langs de rivier, bespreken we alle onderwerpen die in ons opkomen, ook de gevolgen van corona voor de mens. Zittend op afgezaagde boomstammetjes vormen we een kring. Je kunt zeggen dat we vrouwen zijn met een ondernemende geest, die nadenken over onszelf en de wereld om ons heen. Door corona hebben vrouwen elkaar harder nodig dan anders. De samenkomsten van de Vrouwenkring brengen ons dichter bij elkaar.

Sociaal contact is een levensbehoefte. Als afgestudeerd sociologe interesseert me zo’n onderwerp en wil ik er graag met anderen over praten. Zonder sociaal contact kan je gestrest en ziek raken. In de kring bespreken we ook de onnatuurlijkheid van het verbod elkaar niet aan te mogen raken. Is menselijke aanraking niet belangrijker dan een gezonde economie? Over die vragen praten we in de buitenlucht, bij het water, want in een huis mag dat niet meer.

Vanwege de maatregelen werd het moelijker om mijn vriend Arjan op te zoeken en aanraken mocht eigenlijk niet meer. Begin dit jaar woonde ik nog in mijn eentje in Rotterdam en hij in de Hoge Nieuwstraat. We waren twee huishoudens. Ik vond de situatie verschrikkelijk en belde hem iedere dag. Het duurde maar kort, na een week kwam ik met een rugzak vol spulletjes naar Dordrecht en ben bij hem ingetrokken. Zonder corona was dat niet gebeurd. Iedere week haal ik andere spulletjes uit mijn oude huis, zoals kleren, boeken, een lockmachine en planten, nu al 67 stuks. Ik hou van kleding maken, schrijven en van planten, vandaar. Begin mei was alles overgebracht en vroeg ik Arjan: “Is het misschien tijd om samen te gaan wonen?”. Vanaf dat moment waren we één huishouden.

Vanuit onze hoge ramen kan ik een deel van de Hoge Nieuwstraat overzien. Als sociologe zie ik een straat zonder veel buitenruimte, geen tuin of balkon. Bij mooi weer gaat iedereen voor zijn deur zitten, met de huidige maatregelen kan je toch nergens heen. Vanuit wetenschappelijk perspectief heel interessant: in de Westerse cultuur is het juist normaal om veel binnen te zitten. Goed beschouwd het is ook grappig wat gebeurt. Je mag niemand meer een hand geven, maar je ziet en spreekt elkaar toch vaker. Ik begin gezichten te herkennen, veel namen ken ik nog niet.

Vanaf het eerste moment vond ik het hier fijn, mijn creativiteit is geëxplodeerd. Ik ben een boek aan het schrijven, met een vriendin maak ik een podcast en eindelijk kan ik uitzoeken hoe mijn lockmachine precies werkt. En dan is er natuurlijk ook Arjan, bij wie ik me thuis voel en die ik mag aanraken. Alles draait om connectie en die is versterkt.’