Hoe voelen mijn buren zich in de Hoge Nieuwstraat, binnenstad van Dordrecht? Ziet hun leven er nu anders uit? Frits Baarda is het ze zelf gaan vragen, met een microfoontje aan zijn oude vishengel
Journalist Frits Baarda.

DORDRECHT. Corona is ongezien mijn straat binnengeslopen. Wat doet het virus met mijn buren in de Hoge Nieuwstraat, Dordrecht? Ik vraag het ze zelf en schrijf een verhaal. En maak een foto. Portret van een gewone straat in ongewone tijden.

Angelique Teuling – Viani, 55 jaar, huisvrouw en moederVergeet-me-nietjes

‘Mijn vader was van noord-Italië en kwam uit Imperia, een stad aan de mooie Bloemenriviera. Lang geleden werd hij verliefd op mijn moeder en vanwege haar is hij al die tijd in Nederland gebleven. De laatste jaren leed hij aan de ziekte Alzheimer. Op 22 oktober vorig jaar is hij eraan overleden. Eerder dat jaar, op 1 februari, overleed mijn moeder al. Voor mij en mijn familie was het een heel verdrietige periode en toen moest corona nog komen.

Mijn vader had twee broers, mijn ooms Emilio en Renato, en die wonen met hun kinderen bij elkaar in Imperia. Als familie hebben we een sterke band. Toen mijn vader onlangs overleed, waren we allemaal erg emotioneel en hebben we eindeloos veel gebeld. En toen maakte corona van noord-Italië ook nog een brandhaard. Ik wilde ze heel graag zien, bij ze zijn, maar vanwege de lockdown ging dat niet. Ik was angstig, niet voor mezelf maar voor mijn ooms, allebei boven de tachtig. Er waren dagelijks zoveel berichten over doden en besmettingen. Stel dat het gebeurt, dat ze het ook krijgen, dan zie ik mijn ooms ook nooit meer. Heel heftig, ja, maar gelukkig bleven ze gezond.

Mijn Italiaanse familie belde ik dagelijks vanuit mijn appartement in de Hoge Nieuwstraat, waar ik woon met mijn man Anton. We kennen elkaar vanaf onze 13de. De verkering ging uit, maar later zijn we toch getrouwd. We hebben een sterke band en delen onze liefde voor tatoeages. Als tiener had ik er al een paar laten zetten, toen ik dertig werd nog een paar en nu ik ouder ben zijn mijn armen bijna vol. Het zijn symbolische ontwerpen, een vuurdraak, een ondergaande zon, maar ook de namen van mijn twee dochters. Ze zitten letterlijk onder mijn huid, zo voel ik dat. En verder zijn er veel bloemen, insecten en vlinders, en ja, ook een slak.

Iedere maand komt een tatoeëerder bij ons langs voor een nieuw ontwerp. Ik zeg welke het moet zijn en hij begint eerst te tekenen, het zetten van de tattoo gebeurt later ergens anders. Telkens komt er eentje bij, zo vertellen alle tattoos bij elkaar het verhaal van mijn leven. Maar door corona kon Rob niet meer komen terwijl een grote zonnebloem al bijna klaar was. Het is een prachtige tekening, met een kever die naar het hart van de bloem vliegt. De zonnebloem was de lievelingsbloem van mijn moeder, de tattoo is een prachtig in memoriam.

Op 20 mei mochten alle contactberoepen weer beginnen. De avond van de 21ste zijn we thuis direct met de bloem verder gegaan. Vlakje na vlakje, kleur na kleur, zo kwam de zonnebloem tevoorschijn. Hij staat nu op mijn arm, met het plastic er nog overheen voor de genezing. Straks kan ik ernaar kijken, maar nu al denk ik aan volgende bloemen. Ik wil vergeet-me-nietjes laten zetten, het symbool voor Alzheimer. Het zijn erg mooie bloemetjes, die alles overleven. Zo draag ik mijn vader en familie de rest van mijn leven met me mee.’