Corona is ongezien mijn straat binnengeslopen. Wat doet het virus met mijn buren in de Hoge Nieuwstraat, Dordrecht? Ik ben het ze als journalist zelf gaan vragen. Met een microfoontje aan mijn oude vishengel verzamel ik hun verhalen en schrijf ze op. Portret van een gewone straat in ongewone tijden.
2 De verjaardag
‘De jongste ben ik niet meer. Eind maart ben ik 90 jaar geworden, midden in de corona-crisis. Mijn verjaardag heb ik niet gevierd, ik werd ’s morgens wakker en dacht er niet eens aan. Ik stond er niet bij stil dat ik zo oud was geworden. Andere jaren was Froukje nog van de partij, een vriendin, maar de laatste verjaardagen was ik alleen. Ik vier ze niet meer. Weet je, op deze leeftijd is er gewoon helemaal niemand meer. Ik heb ze allemaal overleefd.
Vroeger vierde ik mijn verjaardagen wel, heel uitbundig zelfs, toen woonde ik nog op De Staart. Al mijn vrienden kwamen langs, mijn huiskamer zat hartstikke vol. Ik werkte in die tijd bij het Gemeentelijke Elektriciteitsbedrijf, het GEB, waar ik als jochie van veertien ben begonnen. Eerst hielp ik bij de gasmuntopneming, later kreeg ik buitendienst en moest ik klachten opnemen. Ook ik ging langs bij mensen die thuis illegaal leidingen hadden doorverbonden.
Ik heb ruim veertig jaar bij het GEB gewerkt, achter elkaar kan je gerust zeggen, want ik was nooit ziek. Mijn baas zei dat ik een uitzonderlijk geval was. Ik ben nog nooit in mijn leven naar een ziekenhuis gehoeven, dat is mijn geluk geweest. Toch ben ik al op mijn 55ste gestopt met werken, toen ik de kans kreeg om vervroegd uit te treden. Zodoende ben ik nu al 35 jaar met pensioen.
Een paar jaar na mijn pensionering ben ik naar een bovenwoning met garage in de Hoge Nieuwstraat verhuisd. Dat was in 1990, dus ik woon hier al dertig jaar. Ik had een auto en een boot, ik kwam mijn tijd wel door. Mijn boot heb ik een paar jaar geleden al verkocht, mijn auto pas geleden. Ik heb nu alleen nog een elektrische fiets, verder niets. Iedere dag, ook in deze coronatijd, probeer ik een rondje langs de haven te lopen. Iedere keer worden ze korter, de rondjes, ik raak sneller vermoeid. Dan ben ik blij weer thuis te zijn.
De dagen zijn niet heel anders door corona, mijn leeftijd maakt ze anders. Ik ga verder met hetzelfde patroon. Om negen uur ’s ochtends loopt de wekker af, daarna lees ik tot aan de voormiddag de krant van voor tot achter. De boodschappen doe ik zelf, in de supermarkt ben ik voorzichtiger. Dan loop ik in een boog om iedereen heen. Ik kan het een ander vragen, om voor mij naar de winkel te gaan, maar het liefst doe ik alles alleen. Ik haat het om anderen lastig te vallen. Een einzelganger, dat ben ik, maar ik voel me er het beste bij.
Ik ben nooit getrouwd geweest en heb ook geen kinderen. Relaties heb ik zeker gehad, maar al snel werd het me te benauwd. Ik vind het wel vervelend dat mijn vriendin me vanwege corona niet meer mag bezoeken. Ze kwam iedere zondag om zeven uur. Hopelijk is de corona snel voorbij en kan ze weer komen.
In mijn hoofd ben ik niet angstig, absoluut niet, ook niet als ik de tv-beelden uit de ziekenhuizen zie. Ik hoop dat niet mee te maken. Mijn broer had een lijdensweg, mijn vader was in één keer dood. Hartstilstand. Daar hoop ik ook op, dan is het klaar. Wat komt dat komt. Daar ben ik berustend in.’
Karel Kwisthout, 90 jaar, langgepensioneerde, mijn buurman, 29/4/20
Deze serie komt tot stand met steun van het Regionaal Archief Dordrecht.
Zondagavond volgt verhaal 3. De eetclub