Hoe voelen mijn buren zich in de Hoge Nieuwstraat, binnenstad van Dordrecht? Ziet hun leven er nu anders uit? Frits Baarda is het ze zelf gaan vragen, met een microfoontje aan zijn oude vishengel
Journalist Frits Baarda.

DORDRECHT. Corona is ongezien mijn straat binnengeslopen. Wat doet het virus met mijn buren in de Hoge Nieuwstraat, Dordrecht? Ik vraag het ze zelf, schrijf hun verhaal en maak een foto. Portret van een gewone straat in ongewone tijden.

 

Daniëlle Vliegenthart, 39 jaar, werkloos, steunt nu lokale ondernemers, 27/5/2020.
Deparadijsvogelschrijft.nl. Ook te volgen via InstagramWerkgeluk

‘Kort voordat corona alles op zijn kop zette, had ik mijn besluit al genomen. Ik had ruim twintig jaar in overheidsdienst gewerkt, de laatste jaren als contractbeheerder bij de Sociale Dienst Drechtsteden. Mijn twee kinderen werden groter en vroegen iets minder aandacht. Het was tijd om te dromen. Ik solliciteerde met succes op een baan als projectmanager bij een klein creatief bureau in Rotterdam. Ze bouwen onder meer websites voor de Operadagen. Dat leek me geweldig leuk, dat creatieve lag dicht bij wat ik wilde.

Op 1 april zou ik beginnen. Maar in het begin van de quarantaine belde de eigenaar me op en zei met pijn in zijn hart: ‘Daniëlle we kunnen je contract niet laten ingaan, de opdrachten drogen op’. Alles viel onder me weg. Ik legde de telefoon neer en begon heel hard te huilen. Natuurlijk begreep ik het, maar ik had me er zó op verheugd. Een dag lang mocht ik van mezelf sippen, de volgende dag dacht ik aan al die ideeën waar nooit tijd voor was. Waar een deur dicht gaat, gaat een ander weer open, is mijn motto. Ik moest terugdenken aan een project dat ik bij de sociale dienst begonnen ben en dat we Werkgeluk noemden. Wat maakt mij gelukkig, vroeg ik me af.

Voor het zelfstandig ondernemerschap, een eigen winkeltje, was het nog te vroeg. Ik heb twee kinderen en een hypotheek. Wat moest ik dan nu ik onverwacht werkloos was? Mijn gedachten gingen naar de kleine winkels en restaurants waar geen klanten meer kwamen, ik had met ze te doen. Kon ik ze helpen? Ineens wist ik het. Nog diezelfde avond opende ik een instagram-account en begon een website in elkaar te knutselen. De naam van mijn platform voor lokale ondernemers was snel gevonden: Deparadijsvogelschrijft.nl. De eerste kleine ondernemers kregen via Instagram een bericht van mij. Dit is mij overkomen, plotseling werkloos, schreef ik, mag ik jullie verhaal optekenen? Waarom ben je de onderneming begonnen, wat drijft je? Die verhalen schrijf ik op, compleet met foto.

Ik ben bij het restaurant Finn’s op de hoek begonnen, ik zit er vaak op het terras. In korte tijd heb ik al twintig verhalen verzameld. Het moet een mix worden van restaurants, koffiezaakjes, cadeauwinkeltjes en een kledingboetiek, maar ook een werkruimte voor zzp’ers. Iedereen werkt mee. En ik geef ze een steuntje, helemaal belangeloos. Een kop koffie is voldoende als vergoeding. De laatste tijd ga ik naar ze toe, in het begin interviewde ik ze vanaf mijn slaapkamer via beeldbellen. Dat waren nog eens verhalen.

Veel ondernemers ervaarden lichte paniek, het coronanieuws werkte bij sommigen zelfs verlammend. Hoe lang ging het duren? Moesten ze gaan bezorgen of iets anders creatiefs doen, ze wisten het even niet en waren machteloos. Nu gaat het beter, daar praten we dan over. Niet te veel over corona, wel over hun wensen en dromen.

Over een poosje hoop ik zelf weer betaald werk te vinden, het liefst drie dagen in de week als communicatiemedewerker bij een museum. De paradijsvogel kan dan blijven schrijven, al zal ze iets minder vaak van zich laten horen.’