Hoe voelen mijn buren zich in de Hoge Nieuwstraat, binnenstad van Dordrecht? Ziet hun leven er nu anders uit? Frits Baarda is het ze zelf gaan vragen, met een microfoontje aan zijn oude vishengel
Journalist Frits Baarda

DORDRECHT. Corona is ongezien mijn straat binnengeslopen. Wat doet het virus met mijn buren in de Hoge Nieuwstraat, Dordrecht? Ik schrijf hun verhalen op en maak een foto. Portret van een gewone straat in ongewone tijden.

 

Herbert ten Have, 55 jaar, ondernemer, 10/5/2020

Order picking

‘In december hadden we juist een heel fors bedrag opgehaald, zodat we flink konden gaan investeren. We leveren als bedrijf software, kunstmatige intelligentie, voor robots. Die kunnen zo eenvoudig producten herkennen en van lopende banden pakken. Toegerust met een stereocamera en onze software haalt een robot een zakje of flesje uit de bulk. Dat heet order picking. De algoritmen die dat mogelijk maken, leveren we wereldwijd via tussenbedrijven aan ondernemingen zoals Wallmart, Amazon of Bol.com. En die webwinkels draaien in deze tijden heel goed.

Mijn bedrijf is een spinoff van de Technische Universiteit Delft, die voor een deel aandeelhouder is. Ik ben ceo en investeerder. We zitten in de aanloopfase, het is net als met elektrische auto’s. Winst wordt nog niet gemaakt. Er moet nog steeds geld bij om het product te ontwikkelen. Maar laatst kwam er een nog investeerder aan boord, een flinke, en zijn financiële inbreng stelde ons in staat om eindelijk te gaan groeien.

Maar toen kwam corona. Bij mij brak geen paniek uit, als ondernemer zag ik alleen maar kansen. Wij zitten namelijk heel anders in deze business dan onze concurrenten. Die hebben salesorganisaties met zes, zeven man die de wereld rondreizen. Maar ze mogen niet meer vliegen. En wij hoeven juist niet veel te vliegen, wij werken online. Ons hele bedrijf zit in de cloud.
Als ceo ben ik nog een van de weinigen die reist. Begin maart zat ik in Atlanta, daarvoor Japan, Turkije en regelmatig in Duitsland. De zeventien werknemers zitten op kantoor, of tegenwoordig vooral thuis, vanwege corona. Dat gaat heel goed. Onze focus ligt op online, wat veel goedkoper is. Onze belangrijkste concurrent verbrandt al gauw zo’n zes miljoen aan salarissen per jaar. Elk jaar investeren ze dat bedrag, om maar te kunnen groeien. Doordat we heel zuinig zijn, komen wij gemakkelijker door de huidige situatie.

Mijn bedrijf heet Fizyr en is nog betrekkelijk jong. Pas drie-en-een-half jaar geleden ben ik toegetreden. Mijn halve leven onderneem ik al, met wisselend succes. De eerste jaren van Fizyr waren ook moeizaam, er was geen geld om te investeren. Ik stopte er eigen geld in en nam geen salaris op. Mijn concurrenten beschikken over soms zeventig miljoen dollar in een zelfde soort onderneming. Dan voer je een ongelijke strijd.

Maar met corona gaan we het beste uit ons bedrijf halen. We zijn klein maar flexibel, dat is ons voordeel. We hebben in Delft één fysieke plek, een kantoor in een oud pand, een soort Sillicon Vally met allemaal startups. Om de week ga ik er een dag heen. Normaal zitten er bijna twintig man, nu maximaal twee of drie. Mijn bedrijf leid ik via een laptop vanuit mijn woonkamer, en bij mooi weer vanaf het dakterras. Heel mijn dag is gevuld met vergadermomenten, allemaal via videoverbindingen, en dat gaat heel goed.

Als bedrijf organiseren we normaal feestjes of borrels. We koken voor elkaar of sporten samen, maar nu even niet. De vrijdagmiddagborrel doen we noodgedwongen virtueel. Om vijf uur gaan de video’s aan. Het is anders dan anders, je kijkt bij de mensen naar binnen, je ziet hun kinderen en partners. De virtuele borrels kunnen de echte natuurlijk niet vervangen, maar gezellig zijn ze zeker.’

Deze serie komt tot stand met steun van het Regionaal Archief Dordrecht.