Hoe voelen mijn buren zich in de Hoge Nieuwstraat, binnenstad van Dordrecht? Ziet hun leven er nu anders uit? Frits Baarda is het ze zelf gaan vragen, met een microfoontje aan zijn oude vishengel
Journalist Frits Baarda.

DORDRECHT. Corona is ongezien mijn straat binnengeslopen. Wat doet het virus met mijn buren in de Hoge Nieuwstraat, Dordrecht? Ik schrijf hun verhalen op en maak een foto. Portret van een gewone straat in ongewone tijden.

 

Tijn Langendijk, achttien jaar, horecamedewerker en Canta-bestuurder, 10/5/2020

Mijn Canta

‘Corona of geen corona, ik rijd nog iedere dag rond met mijn Canta. Ik heb hem via Marktplaats gekocht in Amsterdam. Met fietsen ben ik nogal lui en voor een scooter heb je een rijbewijs nodig. Zo’n ding moet ik hebben, dacht ik, ook al is hij bedoeld voor invaliden. Via fietspaden en binnenwegen ben ik er mee naar Dordrecht teruggereden en dat duurde eeuwig lang.

In Amsterdam zie je er megaveel, maar hier ben ik een bezienswaardigheid. Het kan me niet schelen of mensen me nakijken, de Canta is lekker mijn autootje. Hij geeft me ook een enorm gevoel van vrijheid, ik kan overal langs de pollers en parkeren doe ik op de stoep. Je hoeft nergens aan te denken, pas als er iemand naast je zit. Dan is er iets van stress, want die anderhalve meter in zo’n klein ding haal je natuurlijk nooit.

Voor mij is dit een soort tussenjaar, ik heb veel vrije tijd. Vorig jaar slaagde ik voor de MAVO, maar weet nog niet wat ik wil. Misschien wordt het ondernemend retail op MBO-niveau. Ik werk tijdelijk in een pizzeria om daar een paar centjes te verdienen. Maar door corona moest de zaak dicht, we doen nu alleen afhalen.

De hele maatschappij valt stil en ik ook. De verveling maakt me moe. Ik zit veel thuis, maar daar hangt soms een gespannen sfeer. Ik woon er met mijn vader en moeder, een broertje en een klein zusje. Een vriend woont tijdelijk bij ons in. Je zit op elkaars lip, er zijn allerlei kleine irritaties. Ze reageren sneller als ik de was weer eens niet opruim. Maar er is ook een pluspunt: we hebben meer lol met elkaar, al is dat boze dan minder leuk.

Ik begon mijn vrienden te missen, je mocht ze niet meer zien. Sommige ouders wilden vanwege de maatregelen niet meer dat je kwam. Vrienden zijn voor mij heel belangrijk, ik bouw op ze. En toen kon het plotseling niet meer. Toch spreken we nu weer in de stad af, maar we houden afstand en drinken niet uit elkaars glazen. We hebben respect voor andere mensen. En dan zie je ze toch kijken. Alsof je het hebt, corona! Ze vinden het gek dat je buiten bent, maar zij doen het toch zelf ook?

We zaten eens met lekker weer met z’n allen bij de haven. Hartstikke gezellig, en op afstand. Maar toen kwam de politie en die gaf ons een officiële waarschuwing. We wilden het niet opzoeken, maar met dit weer gaan we echt niet binnen zitten.

Ik voel me niet verdrietig of bang, het is gewoon apart. Je kent het niet omdat het er nooit was. Je moet jezelf aanpassen, tuurlijk, ik ga niet als een soort demonstrant-gekkie net doen of het er niet is. Ik zie die erge cijfers uit de ziekenhuizen echt wel, hoor. Maar corona kan je ook gek maken. Iedere dag die doden, het is spannend, maar je wilt ook een beetje naar normaal. Daarom ga ik vanavond weer weg met mijn Canta. Ik weet nog niet waarheen hij me brengt. Het is iedere keer weer lachen, ik draai gewoon wat aan mijn stuur.’