We zitten er deze week middenin. Het gehos en feestgedruis van het ‘Grote feest van de Democratie’ duurt maar liefst drie dagen. Dagen achtereen hossen met carnaval zit er helaas ook dit jaar niet echt in, maar met feesttoeters, slingers en confetti zie ik een bonte stoet deze dagen door de porto cabine tegenover m’n huis gaan.

Ruim dertig partijen hebben ons er de afgelopen weken van proberen te overtuigen op hen te stemmen. Omdat ze het beste met u en met het land voor hebben. Vrijheid, voorspoed, voldoende banen, veiligheid, vertier, vroomheid of juist vunzigheid. Iedereen vind het zijne (of hare) in de verschillende partijprogramma’s.

Ik neem mijn petje af voor de vrijwilligers – ja, ik weet het; ze krijgen een vergoeding – die de stembureau’s bemensen. Zij zijn het die het mogelijk maken dat wij allemaal van ons stemrecht gebruik kunnen maken. Aanstaande vrijdag spreek ik twee van deze vrijwilligers in Via Cultura Weekendmagazine. Ik ben erg benieuwd wat het beweegt deze klus te doen en hoe er in zo’n stembureau op hen wordt gereageerd?

Vrijdag, wanneer wij ‘s ochtends live ons programma maken, weten we ook hoe er in Dordrecht, Zwijndrecht en Papendrecht is gestemd. Lokale politici kijken daar met argusogen naar en analyseren hoe voor hen de vlag erbij hangt. Over een jaar zijn zij immers aan de beurt en bent u opnieuw aan zet; u kiest dan uw lokale volksvertegenwoordigers. Ik weet niet goed hoe de sfeer aan de overkant van het water is, maar in Dordt gaat het er in de politieke arena bij vlagen grimmig aan toe. De oppositie lijkt de messen te slijpen en de coalitiepartijen houden krampachtig elkaars hand vast. Van de aanvankelijke liefde tussen hen is allang geen sprake meer. Maar ja, je blijft bij elkaar hè, al is het maar voor de kinde… euh, kiezers.