Er is in de Dordtse binnenstad in de jaren zestig van de vorige eeuw veel gesloopt tijdens de zogenaamde stadssanering. Daaronder een heleboel krotten, maar ook veel moois aan monumentale gebouwen, waarbij wangedrochten als de Grote Markt, het Statenplein en de Spuiboulevard ontstonden. In de loop van de jaren zeventig keerde het tij, kwam men tot het besef dat de stedenbouwkundigen op wiens koers men had gevaren wel bijzonder weinig respect hadden getoond voor de geschiedenis van de oudste stad van Holland en werd veel meer de nadruk gelegd op restauratie.

Ik mag als stadsgids graag vertellen over wat goed en fout ging in die tijd. Ook over de historie van Dordrecht, het zal niemand verbazen van een historicus en voormalig docent geschiedenis, heb ik het graag. Als je je in de stadsgeschiedenis verdiept kom je veel boeiende verhalen tegen, maar ook een behoorlijke dosis mythologie. Er doen over het verleden van de stad ook malle en onwaarschijnlijke verhalen de ronde. Ik noem het stadsmythen. Leuk soms om aan bezoekers te vertellen, maar ik zeg er dan altijd bij dat er geen snars van klopt.

Een van die stadsmythen is verbonden aan dat eigenaardige pandje op de Voorstraat, boven de Donkere Steiger. Eigenaardig omdat dit uit 1632 stammende bouwwerk geen eigen ingang heeft, je kunt het bereiken via de lunchroom aan de rechterzijde van het pand. Helena heet die lunchroom, naar het verhaal dat over het huis gaat. Daar zou namelijk in 1838 een jonge gravin, Helena van Beieren, naartoe verbannen zijn omdat zij verliefd werd op een jachtopziener, wat in die tijd uiteraard niet kon. De arme Helena zou er in 1858 op 35-jarige leeftijd zijn overleden. Ik ben, toen ik het verhaal voor het eerst hoorde, eens op zoek gegaan naar de leden van het Huis Wittelsbach, het Beierse vorstenhuis, en vond in deze nogal wijd vertakte familie in die periode maar één Helena. Zij was de oudere zus van Elisabeth van Beieren, de echtgenote van keizer Franz-Josef van Oostenrijk (Sissy). Deze Helena leefde van 1834 tot 1890. Het hele verhaal van de Dordtse Helena blijkt uit iemands duim te zijn gezogen. Wie het heeft verzonnen en wanneer vermeldt de geschiedenis niet.

Een andere stadsmythe gaat over graaf Dirk IV, die aan de rand van die gruwelijk lelijke Grote Markt eenzaam staat te zijn. Hij zou in 1049 op de hoek van de Gravenstraat en de Wijnstraat zijn gedood door iemand die vanuit een huis een giftige pijl op hem afschoot. Toen ik op de lagere school zat, werd het ons op sappige wijze door de meester verteld, maar het klopt niet. In die tijd stonden er op die plek nog helemaal geen huizen en was er nog lang geen Gravenstraat. Dat Dirk IV in de buurt van Dordrecht is gesneuveld weten we, maar in de kronieken staat ‘apud thuredrech’, dat betekent in Thuredrech, de rivierloop waaraan Dordrecht is ontstaan, maar waar dat precies is geweest is volkomen onbekend.

Apud Thuredrech is ook de titel van het weblog van Dordtenaar Henk ‘t Jong, mediëvist en auteur van onder meer De oudste stad van Holland en het recent verschenen Hoogtij van Holland. Voor wie belangstelling heeft voor Dordtse geschiedenis een must om regelmatig te bezoeken (https://apudthuredrech.nl).

Foto: Kees Klok