Grote Kerk (foto: Gertjan kleinpaste)

Dordrecht heeft waar het de stedenbouw betreft een wat merkwaardige afwijking. Een soort van plompe voorliefde voor iets dat nog het meest weg heeft van platgeslagen hoogbouw. Waar ranke woontorens zouden kunnen staan, plaatsen wij woontorens die net een gigantische hamer een dreun hebben gehad waardoor de hoogte er is uitgeslagen en de breedte fors is toegenomen.

Die rare gewoonte komt voort uit de kneuterige wens in en om het centrum niet hoger te bouwen dan de toren van de Grote Kerk. Helaas is die toren bij de bouw al scheefgezakt en daardoor nooit afgemaakt. Hij had een stuk hoger kunnen zijn. Het had minder verlammend gewerkt op de hedendaagse architectuur als de kerktoren ooit in volle glorie had kunnen worden afgebouwd.

Nu missen we hoogte op Stadswerven, langs de Spuiboulevard en de Burgemeester de Raadtsingel. Straks op het Maasterras wint de benepenheid het ongetwijfeld ook weer van de torenhoge ambities. Ontbreekt het ongetwijfeld opnieuw aan lef om the sky the limit te laten zijn.

Ik hoor nogal wat gemopper over de hoogbouw die pontificaal in Zwijndrecht verrijst. Ons uitzicht gaat erdoor naar de ratsmodee. Dat hoeft natuurlijk helemaal niet zo te zijn. Goed ontworpen wolkenkrabbers zijn een lust voor het oog. Zelf word ik blij van Rotterdam. Waar lef en ambitie spreekt uit de skyline. En nee, ik bepleit hier geen Manhattan aan de Oude Maas. Wel een gedifferentieerder bouw met ietsje meer hoogteaccenten. Het  zou in mijn ogen de stad goed doen. Dat Thureborgh verdient een echt hoog en rank accent. Hetzelfde geldt voor het gehele Maasterras. Liefst met verticale tuinen en ruim aandacht voor het toevoegen van groen in onze leefomgeving.