Foto: Gertjan Kleinpaste
Afgelopen weekend vierde ik heel bescheiden m’n verjaardag. Gewoon gezellig uit eten met de liefste vrouw ter wereld. Ik vond het ooit vreselijk 40 te worden. Tien jaar later Abraham te zien en weer tien jaar later het getal 60 aan te tikken. Afgelopen weekend werd ik 62.
Ik behoor tot de ‘Generatie Nix’. De generatie die in het kielzog van de baby boomers ervoer dat die na-oorlogse generatie heel goed voor zichzelf zorgde, maar bijster slecht voor het collectief.
Nou heeft de generatie waartoe ik behoor het nauwelijks beter gedaan. We weten allemaal dat we de noodzakelijke ingrijpen in de luchtvaart en de agrarische sector al decennia vooruitschuiven. De hittestress neemt toe, maar bomen zijn eerder een sta-in-de-weg voor onze auto’s dan dat we er een welkome en belangrijke bijdrage aan de leefbaarheid in zien.
Waarom ik hierover begin? Dit weekend (18 juni a.s.) wordt er een jongerenconferentie gehouden die in het teken staat van het feit dat het dit jaar 450 geleden is dat de Eerste Vrije Statenvergadering werd gehouden. De jongeren trekken begrippen als vrijheid en verscheidenheid naar hedendaagse thematiek die hen bezig houdt. De uitkomsten van de conferentie worden bij de viering en herdenking van die Statenvergadering aangeboden aan burgemeesters die deze viering en herdenking in juli dit jaar bezoeken. Er wordt onder andere gesproken over veiligheid, wonen en het klimaat.
Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Ik zet m’n kaarten op de generatie waartoe ook m’n beide zoons en de dochters van m’n lief behoren. Tegen die vier jonge mensen, alle bezoekers van de conferentie deze zaterdag en tegen de hele generatie zeg ik ‘mea culpa’. Onze generatie heeft de rampspoed niet weten om te buigen naar een nieuw perspectief. Willen jullie het alsjeblieft beter doen dan wij? Voor jullie zelf en de generaties na jullie. Alvast bedankt!