Een paar dagen geleden stuitte ik bij RTV-Dordrecht op het herleefde programma Ouwe jongens krentebrood. Een praatprogramma waarin drie doorgewinterde journalisten de Dordtse actualiteiten de revue laten passeren. Een van hen, Thijs Blom (wie kent hem niet van RTV-Rijmond?), zei daarin dat hij denkt dat ‘het Maasterras in 2025 gaat sneuvelen’. Ik mag het hopen. Het is een te ambitieus, zeg maar megalomaan, plan om de zogenaamde spoorzone te ontwikkelen. Met veel hoogbouw. Een plan waarop geen enkele Dordtenaar die al jarenlang op de wachtlijst voor een sociale huurwoning staat zit te wachten.

Bij hoogbouw in Dordrecht gaan mijn weinige haren spontaan rechtop staan en krijg ik vlekken in mijn nek. Er zijn mensen die de ‘skyline’ van Rotterdam prachtig vinden. Ik ben een geheel andere bouwkundige smaak toegedaan. Laten we in Dordrecht lering trekken uit het drama van de stadssanering uit de jaren ’60, waarin naast veel verkrotte woningen een aantal iconische gebouwen werd gesloopt, waarvan we nog altijd spijt hebben. Laten we leren van de debacles die Achterom, Spuiboulevard, Grote Markt, Bagijnhof, Sarisgang en Statenplein heten. Laten we leren de stad te koesteren en er voorzichtig mee om te gaan.

Iemand met het juiste hart voor de stad, in het bijzonder voor een stadsdeel dat slachtoffer dreigt te worden van een gebrek aan gemeentelijke aandacht, Nieuw-Krispijn, is de historicus Henk ‘t Jong. In zijn blog Krisis in Krispijn beschrijft hij de bouwgeschiedenis van de wijk en wijst hij regelmatig op de fraaie architectuur die te vinden is in de Oranjewijk en aan de Dubbeldamseweg-Zuid. Daarmee wijst hij op wat er goed en vooral wat er mis kan gaan in een wijk die nog geen beschermd stadsgezicht is, een status die Nieuw-Krispijn zeker verdient. Het is een blog dat ik iedereen die geeft om de stad kan aanraden.

Foto: Kees Klok