Op 15 november jongstleden werd Swendeline Ersilia door het college van burgemeester en wethouders benoemd tot stadsdichter van Dordrecht. Zij volgt Juno Rissema op, die het stadsdichterschap bekleedde van 2020 tot 2022. Haar benoeming geldt voor twee jaar. De nu eenentwintig jaar oude geschiedenis van het Dordtse stadsdichterschap is tamelijk merkwaardig te noemen en heeft misschien wel te maken met het gegeven dat in Dordrecht bij het woord cultuur in de eerste plaats wordt gedacht aan beeldende kunst en zeker niet aan literatuur.

Traditioneel is Dordrecht vooral een stad van beeldende kunstenaars. Toch werd de benoeming in 2001 van Jan Eijkelboom tot eerste stadsdichter met enthousiasme ontvangen, misschien ook omdat de benoeming van deze talentvolle en landelijk bekende dichter in Nederland en Vlaanderen een ware kettingreactie veroorzaakte. Op veel plaatsen werden ineens stadsdichters benoemd. In Dordrecht ging men zelfs geloven in een voortrekkersrol voor de stad: Jan Eijkelboom zou de eerste stadsdichter van Nederland zijn. Daarbij werd over het hoofd gezien dat Emma Crebolder al in 1993 werd aangesteld tot stadsdichter van Venlo, een benoeming die vrijwel onopgemerkt bleef. Jan Eijkelboom werd stadsdichter voor het leven, iets dat wel bijzonder mag heten. Zijn opvolgers worden slechts voor een bepaalde periode benoemd.

Na het overlijden van Jan in 2008 duurde het twee jaar voor er in de persoon van Marieke van Leeuwen een opvolgster kwam. Zij kreeg een aanstelling voor vier jaar. Dat ging op een merkwaardige manier. Kandidaten moesten zich op een avond met publiek presenteren, waarna door de aanwezigen zou worden gestemd. Er ontstond al snel gekrakeel over de gang van zaken en verschillende dichters trokken zich terug. Dat in de persoon van Marieke weer een bekwaam stadsdichter werd benoemd was op deze manier meer geluk dan wijsheid.

In 2014 zat Marieke van Leeuwens periode erop, waarna de gemeente besloot dat Dordrecht geen geld meer voor een stadsdichter zou uittrekken. Op haar afscheidsavond, waarop maar liefst drie themabundels met stadsgedichten werden gepresenteerd, was geen cultuurambtenaar te bekennen. Ook was er geen vertegenwoordiger van het college van B & W, tekenend voor de belangstelling die Marieke uit die hoek tijdens haar stadsdichterschap mocht ondervinden.

Het zou zes jaar duren voor burgemeester en wethouders onder druk van de gemeenteraad op hun schreden terugkeerden. Dordrecht zou weer een stadsdichter krijgen. Ook dit keer was er een merkwaardig wedstrijdelement ingebouwd. Uit een lijst van kandidaten die een gedicht over ‘800 jaar Dordrecht’ moesten inzenden zou een jury er drie selecteren die zich nader moesten presenteren. Dat gebeurde met een filmpje, want covid maakte een bijeenkomst onmogelijk. Op grond van die presentatie en het eerder ingezonden gedicht nam de jury haar besluit, waarna Juno Rissema voor twee jaar werd benoemd.

Dit jaar ging de benoeming van een stadsdichter zoals het hoort. Een commissie van deskundigen verdiepte zich in het werk van een aantal Dordtse dichters met in achtneming van duidelijke criteria waaraan de stadsdichter moet voldoen. Die zijn te vinden in de bekendmaking van de gemeente. Daaruit volgde een voordracht die leidde tot de nieuwe benoeming. Voorop stond de kwaliteit van het werk. Deze werkwijze geeft vertrouwen dat het stadsdichterschap van Swendeline Ersilia gedurende de komende twee jaar succesvol zal zijn en voedt de hoop dat we in de toekomst niet weer met ‘stadsdichterloze’ perioden te maken krijgen.

Foto: Kees Klok