Eergisteren fietste ik vanuit m’n werk naar huis. Ik reed op een voorrangsweg. Er kwam een auto aan. De bestuurder keek mij aan, stak z’n tong naar me uit en reed mij bijna van m’n fiets.
Zo overkomt het me ook vaak dat ik op het trottoir bijna van de sokken wordt gefietst. Vaak met een grimmig: “Aan de kant, ouwe!”
Regelmatig bekruipt mij het gevoel dat mensen vooral met zichzelf bezig zijn en dat hun medemens hen vooral hinderlijk in de weg zit. Het laatste dat ik wil, is overkomen als een mopperende oude man. Die net als z’n vader gaat verzuchten dat vroeger alles beter was.
Dat is simpelweg niet waar. Ik geniet enorm van deze tijd en sowieso van het ‘hier en nu’. Ik ben blij met de jongere generaties die er een behoorlijke kluif aan hebben te verbeteren wat mijn generatie heeft laten sloffen.
Wel lijkt het mij fijn als mensen zich wat meer openstellen voor de hen niet bekende ander. Onbekend maakt onbemind. Toch delen we dezelfde ruimte, leven wij met elkaar in straat, buurt, wijk en stad. Uit Brits onderzoek bleek onlangs dat mensen nauwelijks hun buren nog kennen. Zou dat in Nederland of Dordrecht anders zijn?
Omzien naar elkaar; aandacht hebben voor de ander. Het kost echt niet zoveel moeite. En het maakt het leven zonniger. Ook op regenachtige dagen.