Een discussie over luchtverontreiniging drukt me weer eens met de neus op een feit dat we niet altijd willen erkennen: we leven op een eiland. Een eiland met welvaart en dus ook veel wensen. Daar is op zich niks mis mee, maar veel van die wensen vragen letterlijk ruimte. En juist daar hebben we niet veel van. Tijd om er eens anders naar te kijken. Of juist zoals we het altijd deden.
Bijna elke week staan er op de politieke agenda onderwerpen die hoe dan ook ruimte vragen. Of het nu gaat om duurzame energie, wegen, fietspaden, landbouw, natuurontwikkeling, woningbouw of bedrijventerreinen. Ze leggen allemaal beslag op ruimte. Heel lang hebben we kunnen werken met het koppelen van verschillende doelen. Het gevaar van hoog water in onze rivieren bestrijden we door de rivier meer ruimte te geven aan het water, maar ook aan de natuur en recreatie als aan de zuidkant van ons eiland: watericoon de Nieuwe Dordtse Biesbosch.
Maar zo langzamerhand lijken we echt tegen grenzen aan te lopen. Niet alles kan. Grenzen die de natuur stelt en grenzen die we zelf stellen. Haalden we de energie decennialang uit de grond, nu moeten we bovengronds nieuwe energiebronnen aanbrengen. De klimaatverandering dwingt ons om ruimte te bieden aan de opvang van extreme hitte, extreme regen én droogte. Bijvoorbeeld met meer groen in de stad en meer wateropvang, en een aardgasvrij Dordrecht met als pilot nieuwe energie voor in Crabbehof.
De stijgende zeespiegel zal er ook voor zorgen dat de rivieren minder gemakkelijk het water kunnen afvoeren. En om de kwetsbare natuur te beschermen, ontkomen we niet aan ingrepen in de bronnen van de stikstofuitstoot. Combineer dat met het gegeven dat we in 2022 pakweg 10.000 woningen moeten bouwen, dan dringt zich het besef op: we zullen op een andere manier naar onze ruimte moeten kijken. Niet alles kan, lijkt ons al te willen sturen in een richting van drastische keuzes.
Dordrecht krijgt er nu een uitdaging bij. Namelijk onze denkkracht en organisatietalenten in te zetten om dit allemaal veel natuurvriendelijker te maken. Want doorgaan op de manier waarop we de afgelopen decennia hebben gewerkt, is geen optie. De grote opgaven voor de komende jaren is hoe we onze welvaart kunnen laten passen bij de draagkracht van de natuur. Dat vraagt veel van ons. Het vraagt wel van ons dat we beseffen een gemeenschappelijk probleem te hebben dat we alleen samen op kunnen lossen: we hebben maar één samenleving maar één Dordrecht. En beide koester ik.
Bij deze aanpak werkt het niet als iedereen vanuit de eigen loopgraaf de ander blijft bestoken: een loopgraaf brengt niks in beweging en leidt alleen tot stilstand.
In Dordrecht hebben we veel te doen om de natuur te versterken. We pleiten daarbij voor een open discussie, waarbij we over de eigen overtuigingen heen willen kijken. Daar horen geen verboden onderwerpen, geen taboes bij. En ook geen angst voor ingrijpende en soms pijnlijke besluiten.

Net zoals in de samenleving lopen ook in het college de opvattingen uiteen. Het zou niet goed zijn als dat niet zo was. Maar ik ben er tegelijkertijd van overtuigd dat we er samen uit moeten en gaan komen.