Het favoriete plekje in mijn cultuurhistorische binnenstad van D. is ongetwijfeld “Het Vlak”. Wie zich op deze plek nestelt tussen de Nieuwe Haven en de Wolwevershaven en zijn blik laat gaan over beide havens merkt wel dat dit plekje een prachtig panorama biedt, een wonderlijk uitzicht! Je waant je in een openluchtmuseum, zowel modern als historisch. Aan de ene kant De Nieuwe haven met z’n moderne jachten van Fiberglass en aan de andere kant de Wolwevershaven met haar dubbele naam ook wel Kuipershaven, waarin oude schepen van soms wel meer dan honderd jaar hun fiere masten en trossen tonen en waar soms nog de aangename teerlucht te ruiken is. Hier ligt de “bruine vloot” uit een rijk verleden.
Wie de historie enigszins kent weet dat tussen beide havens tweehonderd jaar verschil ligt. De Nieuwe Haven oorspronkelijk gegraven als houthaven in de vroege 15e eeuw om boomstammen van houtvlotten uit het Zwarte Woud die op de Oude Maas lagen op te bergen en dan de Wolwevershaven uit het begin van de 17e eeuw. Op de Nieuwe haven vestigden zich rijke kooplieden en regenten die zaken deden en bouwden aan de toekomst van Dordrecht. “Het Nieuwe Werk” zoals de Nieuwe Haven oorspronkelijk werd genoemd, was het woonoord van de rijken van de stad, van Dordtse regenten en rijke kooplieden, immers op de havens wonen nooit arme sloebers of zakkendragers. Ook in het Amsterdamse hebben de havens zich ontwikkeld tot wat wij tot vandaag De Amsterdamse grachtengordel noemen, het oord van de welvarenden, maar dit terzijde.
Na het graven van de Wolwevershaven in 1610 hebben veel van onze zuiderburen hun handelshuizen hier opgeslagen zoals de wolwevers uit Antwerpen en Brugge maar ook handelaren uit Luik, de rijke metaalstad, zij brachten hier hun producten. Zeer opvallend is nog steeds het pand “In de Spijkermand” aan de Kuipershaven waar spijkers uit Luik werden aangevoerd en een deel van de haven ook Spijkerhaven werd genoemd. Een bijzonder kunstwerk waar velen aan voorbij zien, is de kunstzinnig gevlochten mand van zuiver koper die hieraan herinnert boven de ingang van dit pand. Vlak voor de deur lag de Spijkerhaven. In rieten manden werden spijkers uit het ruim van schepen naar dit oord vervoerd.
We zullen ook nooit vergeten dat De West-Indische Compagnie ook hier op deze haven haar opslagplaatsen voor suiker uit Zuid-Amerika onderbracht. De panden met de drie mooie historische tuitgevels bij de Damiate brug vormen hiervan de stille getuigen. Maar ook de wijnpakhuizen liegen er niet om, die waren zelfs verspreid over de hele binnenstad. Dordrecht als eerste wijnstad van het Graafschap Holland heeft haar inwoners veel welvaart gebracht. De wijnverkopers en hun kuipers vormen daar ook het levende bewijs van. Pakhuizen als Elbe en Rhein herinneren nog aan de rinse, zoete wijnen waar Dordtenaren van hebben genoten. De latere bloei van Franse wijnen leverden pakhuizen met de namen als Bordeaux en Pauillac.