Ongeveer een jaar geleden kregen de bewoners van de Christiaan de Wetstraat een brief van aannemersbedrijf Tromp dat de panden links van nummer 54 zouden worden gesloopt en plaats zouden maken voor nieuwbouw, onder meer voor bedrijfsruimte van voornoemde aannemer. Op de bijgevoegde tekening was die nieuwbouw te zien. Het maakte een aanzienlijk fraaiere indruk dan de oude meuk die er al sinds jaar en dag stond.

In het vroege voorjaar begon men voortvarend met de sloop. Als buurtbewoner dacht ik ‘mooi zo’. In de verwachting dat de bouw even voortvarend zou beginnen vertrok ik half april voor een maandje naar mijn pied-à-terre in Thessaloniki. Toen ik terugkwam bleek men nog niet aan de nieuwbouw te zijn begonnen. De firma heeft het zeker druk, dacht ik heel even.

In september ging ik weer een paar weken naar Griekenland. In de tijd tussen mijn twee bezoeken constateerde ik geen enkele bouwactiviteit op het terrein dat ik, analoog aan het drama dat Vrieseplein heet, maar even het gat van Christiaan de Wet noem. Er waren enkele zeildoeken van de hekken gehaald, maar dat was het enige.

Ik besloot als belangstellende buurtbewoner een e-mail aan de firma te sturen. Daarop kwam geen antwoord. Dat maakt me wantrouwend. Het kan natuurlijk zijn dat het bericht over het hoofd werd gezien of dat men dacht ‘waar bemoeit die buurtbewoner zich mee’, maar evengoed zitten we met een tweede gat zoals aan het Vrieseplein opgezadeld. Daar is nog geen schop de grond ingegaan voor het hotel dat er moet verrijzen. Ondertussen begint er aardig wat groen te groeien. Is het de bedoeling dat er spontaan een plantsoen ontstaat, of zien we eerstdaags eindelijk een begin aan die zo aardig ogende nieuwbouw? Ik weet het niet, maar ik vrees met grote vreze.

Foto: Kees Klok