Pyke Koch - Zelfportret met zwarte band (1937). Beeld Centraal Museum Utrecht

Dordrechts Museum geeft een fraai blad uit. CULTURE heet het. Op het laatst verschenen nummer staat op de omslag een geblinddoekte dame die met wijd uitgespreide armen tastend doolt in een fantastische diepgroene besloten tuin. Een hortus conclusus heet dat in het kunsthistorisch jargon. Het is een schilderij, gemaakt door Pyke Koch (1901-1991), een heel bijzonder schilder, een magisch realist, die er zelf van zegt: “Je kunt er heel lang naar kijken en dan komen er steeds andere verhalen in gedachten”. Als je beter kijkt zie je in een hoekje een rood, blauw en geel gekleurde bal en een meisjeshoed half verstopt onder een tot zuil geschoren cypres. Voeg daarbij een dreigende wolkenlucht en dat onbarmhartig allesoverheersend donkercyaan groen en je krijgt een unheimisch gevoel.

Florentijnse tuin

Cees Röling, die al sinds zijn zeventiende kunst verzamelt en fortuin maakte als importeur van damesmode, is de eigenaar van het schilderij en hij heeft het in bruikleen gegeven aan Dordrechts Museum, dat sinds 1993 al een al even dreigend stilleven met appels en peren van Koch bezit. Röling kocht de Florentijnse Tuin voor 653.844 Euro op 4 februari 2020 bij Sotheby’s Londen.

 

Gijs Rijsdijk

Wie ook een unheimisch gevoel kreeg was Gijs Rijsdijk. Bij hem kwamen heel andere verhalen in gedachten. Wie is Gijs Rijsdijk en waarom komt hij in actie?

Hij is oud Dordtenaar en liefhebber van het museum, een oud-vakbondsman, tegelzetter en van moederzijde verwant aan de familie Blitz, waarvan Isaäc, Aaltje als Flora, samen met nog vijf joden op 25 november 1942 werden opgepakt, naar Westerbork getransporteerd en in Auschwitz vergast op 7 december 1942 (zie http: stolpersteine-dordrecht.nl/37).

Rijsdijk vraagt het Museum op de website en bij het schilderij een stevige verwijzing op te nemen over het oorlogsverleden van Koch. “Zijn antisemitisme, fascisme etc, heeft er mede voor gezorgd dat vele stads- en landgenoten het leven hebben gelaten in de 2e wereldoorlog. Ik wil benadrukken dat de schilderijen niet weg hoeven maar dat de informatie over Pyke Koch wordt aangepast. Het moet helder zijn dat het feit dat de schilderijen getoond worden niet inhoudt dat daardoor zijn verwerpelijke gedachtegoed wordt gelegitimeerd. Helaas zijn er ook nu nog aanhangers van dat gedachtegoed. De schilderijen mogen voor hen geen vorm van erkenning gaan inhouden”.

In het blad CULTHURE verzwijgt Judith Spijksma het zwarte verleden van Koch niet. Zij vermeldt dat hij lid was van Verdinaso, het Verbond van Dietsch Nationalistische Solidaristen, een beweging die fascistische ideeën aanhing en sterk antisemitisch was. In 1940 ging dat Verbond op in de NSB. Koch schreef zich uit als lid in 1941. Hij werd in 1950 veroordeeld als collaborateur (in 1943 ontwierp hij postzegels met Germaanse symbolen in opdracht van de door de NSB gecontroleerde posterijen).

Het lijkt mij logisch dat het Museum gehoor geeft aan de oproep van Gijs Rijsdijk. Er zijn actiegroepen die veel verder gaan en verwijdering van een kunstwerk eisen. (En nog gelijk krijgen ook zoals onlangs in Breda met een kunstwerk van Eric Kessels). Zo ver gaat Rijsdijk zeker niet. Hij vraagt een duidelijke vermelding die in de pas loopt met wat veel musea doen zoals het Rijksmuseum dat alle ‘kwetsende etnische aanduidingen’ vervangt door neutrale termen.