Vandaag zat ik ineens op het Statenplein op die lange houten bank met Ahmet Polat. We spraken elkaar over die onvoorstelbaar verschrikkelijke natuurramp die het zuiden van Turkije en een groot deel van Syrië trof. Hele steden zijn van de aardbodem weggevaagd.
Ik zag vanochtend een foto in de krant van een vader zittend naast een ingestort huis; hij hield de hand vast van zijn overleden dochtertje die onder het puin lag. Ik moest er spontaan van janken.
Nauwelijks een week geleden herdachten wij in ons land de watersnoodramp van 1953. Nu zeventig jaar geleden. Het is zo’n beetje de grootste natuurramp die ons land ooit trof. Een ramp die ook veel doden telde. Een ramp die nog altijd pijn doet bij overlevenden en nabestaanden.
Een drama indertijd. Wat zich in Turkije en Syrië voltrok, is qua impact en slachtoffers vele malen groter. Daarmee doe ik niets af aan het Nederlandse drama uit 1953. Ik plaats het hooguit in perspectief.
De beelden, de nieuwsberichten uit het rampgebied nu, snijden mij door de ziel. In de Dordtse Turkse gemeenschap zijn er velen die van oorsprong uit het gebied komen waar zich deze natuurramp plaatsvond. Ze hebben er familie en bekenden wonen. Er kwamen in Dordrecht dan ook snel hulpacties tot stand en op gang en eind deze week rijden de eerste vrachtwagens met hulpgoederen naar Turkije. Het afgelopen etmaal stonden er 250 vrijwilligers bij de Ayasofya Moskee aan de Merwedestraat de goederen uit te sorteren. Burgemeester Wouter Kolff kwam hen een hart onder de riem steken en zegde namens de gemeente 30.000 euro toe voor het transport.
Het is hartverwarmend hoe in Dordrecht spontaan hulpacties op gang zijn gekomen. Hoe vanzelfsprekend veel mensen onmiddellijk handelen om mensen, die niets meer hebben en die vaak totaal ontredderd zijn, te willen ondersteunen. Volgende week, woensdagavond 15 februari, is er een nationale actie op televisie. Giro 555 is inmiddels voor donaties voor hulp aan Turkije en Syrië opengesteld.