Strand Cannon Beach Oregon (foto: Gertjan kleinpaste)

Een aantal weken geleden stond ik op het strand aan de Grote Oceaan. Ik was met mijn lief bij mijn oudste zoon op bezoek die in Portland (Oregon) woont. Aan de Grote Oceaan staan vond ik een onvergetelijke ervaring. Je voelt dat je als mens maar een heel klein elementje bent in ongelooflijk grote wereld waarin de natuur de mens voortdurtend de baas is.

Datzelfde gevoel – een klein en nietig wezen te zijn in een onmetelijk grote wereld – gaf Kader Abdolah mij toen hij zondag jongstleden in een lezing duiding gaf een de gebeurtenissen in Iran. Het was een vrijheidslezing in ‘t Hof van Nederland dat na de heropening vrijheid tot centraal thema in het museum heeft gekozen. In een gloedvol betoog nam Kader Abdolah ons mee vanuit het Siberië zo’n 25.000 tot 20.000 jaar geleden via een grote volksverhuizing van drie stammen naar het Iran van nu, waar jonge vrouwen zich, slechts gewapend met de hoop op verandering en de droom in vrijheid te kunnen leven, verzetten tegen de wetten van de ayatolahs. Twee dingen zijn voor de ayatolahs onaantastbaar, zo hield de erudiete schrijver ons allemaal voor, de baard van de ayatolah en de sluier van de vrouw.

De kracht van het protest in Iran ligt erin dat de collectieve woede en een heel sterk ‘wij-gevoel’ het wint van de individu. Het is de massaliteit waarin ieder afzonderlijk slechts een radertje in het geheel is.
Hoe anders is dat in onze Westerse samenleving met haar doorgeslagen individualisering. Waar ieder mens lijkt te denken centraal in het universum te staan. Waar het eigen ego de poolster is die alle andere sterren doet verbleken. Waar we ons nauwelijks nog met elkaar weten te verstaan. Waar kritiek lijkt te worden opgevat als grensoverschrijdend gedrag. Zijn onze grenzen tegenwoordig anders getrokken dan pakweg tien of twintig jaar geleden? Is de grenscontrole die wij allemaal toepassen wanneer we onze eigen grenzen bewaken verscherpt? Zijn we verleerd om te gaan met tegenslag of kritische feedback? Is er geen ruimte meer voor de ander om iets over ons te vinden of te zeggen?

De affaires over grensoverschrijdend gedrag zijn talrijk. Naar de mate waarin er daadwerkelijk grenzen zijn overschreden kunnen we alleen maar gissen. Nilüfer Gündogan, Kadisha Arib, Samira Rafaela. Zomaar een aantal recente voorbeelden. Matthijs van Nieuwkerk. De onderste steen is nog lang niet boven. Wat mij puzzelt is of wij niet zoveel meer van elkaar verdragen. Of dat het ons aan tijd ontbreekt in alle rust met elkaar te praten en spanningen op te lossen voordat ze escaleren. Of dat het toch simpelweg zo is dat mensen met macht zich grenzeloos gedragen en geen oog meer hebben dat ze daarbij de grens overtrekken die een ander zo zorgvuldig voor zichzelf bewaakt.

Als ik onderzoeken lees waaruit blijkt dat zo’n 80% van de werknemers niet echt gelukkig is in de baan die ze vervullen; als ik lees dat één op de zeven jongeren kampt met depresiviteit of met behoorlijke psychische spanningen en psychische druk ervaren vanuit onze samenleving, dan maak ik mij daarover ernstig ongerust. Dan wordt het hoog tijd onszelf en al die anderen te relativeren tot wat we zijn: dat kleine schakeltje in die onmetelijk grote wereld. Dat kleine radertje dat alleen maar draait als het zich goed verhoudt tot de andere radertjes in het mechaniek. Dat onze gezamenlijke opdracht is de grenzen te herontdekken en ze gezamenlijk te slechten totdat we elkaar weer grenzeloos vertrouwen en kracht putten uit het collectief. Lukt dat niet dan verwordt individualisme tot eenzaamheid. Dan dolen we losgeraakt van elkaar rond in een wereld waarin het onderling contact nagenoeg is weggevaagd.