DORDRECHT. Het dialectenwoordenboek Dordts bevat 43 gezegden, 310 woorden en 8 opmerkingen.

43 GEZEGDEN

als iemand je dringend aankijkt héé, mot je mein hebbe?
Als je geen geld hebt voor een verre vakantie, dan ga je naar een stukje strand bij de fabriek de Montan aan de Staart Ik ga naar Playa Montana
Als je voeten naar buiten wijzen bij het lopen sjow, die gaat dwars door Dordt
Ben je met de fiets of lopend? Bejje mat de fiets of bejje lòpes?
Dat is helemaal niets Das labberdepoeppie
Dat is in orde (klaar / gedaan) / Dat is gemakkelijk te doen (Das) Kat in’t bakkie
Dat is makkelijk te doen Das kakke zonder douwe
Dat kan niet. Da kennie / Da kannie.
Dat moet ik ook hebben Mokokhebbe
de zus van hen hullie d’r zus
Deze uitdrukking staat voor algemene drukte, waar dan ook ” t’Is druk in de Spuistraat”
dom praten die geef z’n mond ook maar een douw
een halfje bruin un pondje krop
Een klap voor je kop Een stuiter voor je harses
Er is een teckeltje doodgereden op de Reeweg West D’r is een takkeltie dod gereje op de Reewag wast
er loop een geit op het bagijnhof, een stuiver als je hem grijp dur loop un geit op ut begijnhof, un stuiver asje hem grijp
Groningen heeft zijn Martini, Utrecht de dom, maar er gaat niets boven de toren van Dordt Groningen het zen Martini, Utrecht den Dom, mar der gaat niks boven de toren van Dordt
haasbiefstuk menu ome cor
Heel mager Zo mager als een gratenpakhuis
het park de kieteltuin
Hij loopt er slordig (gekleed) bij Die loopt voor schobberdebonk
Hoe dichter bij Dordrecht hoe vervelender het wordt. Hoe dichtur bij Dordt hoe rottur ut wordt, maar ben je der eenmaal in, dan heb ie et best naar je zin..
hoe dichter bij dordt hoe rotter het word eenmaal in dordt aangekome schijnt ut zonnetie door de bomen
iets onmogelijks voorstellen Dan mot de Grote kerk door et zakkedragersstraatie
ik ben in het politiebureau ik zit op de overkampweg
Ik heb hoofdpijn K hep pijn in me harsus
Ik heb voldoende gegeten. Ken me bord niet meer op.
Ik hoor dat jij af en toe snuift ‘k hoort da da jei af ‘n toeh ne tikkie neem
in de goot knikkeren sloeieren
je gaat voorbij zonder te groeten zo gaat de merreweede langs dordt
Je liegt, of je stelt je aan Zo zate ze der in de Doelstraat ok
je staat op mijn teen de onderste benne van mijn
jij kan het leuk vertellen jij maak het hillemaal van eieren
Jullie zijn allemaal een stelletje klootzakken! Jellie zijn allema Kank’ oe!
kleine potjes hebben grote oren zit niet bij ‘t lek!
Lig je lekker Leg ie lekker
op een gegeven moment met de lest
verkouden/ziek hebbie opt hoekkie gestoan
Vrouw, rok aan, de benen gespreid Je kijkt regelrecht de Noord in
Weet ik niet dan kom je zeker uit Papendrecht
Zijn moeder Hemse moedzer
Zit in de gevangenis Zit in de ge van genis
Zo trots als een pauw Zo groos als un bezem

310 WOORDEN

“die mensen” Hunnie

A

Aal palinkie
aan het aant
Aardappels aarappels
aardappels aarepels
Aardbeien Aarebeien
achterlijk agtelijk
Af en toe Haf ‘n toeh
afrit van een dijk de hobbel af
allemachtig allemachies
als as
aluminium Allemimium
aluminium amumimimum
Appel Appeltie
Arie Scheffer (kunstschilder met standbeeld op naar hem vernoemd plein) Aai van de Beurs
Arie Scheffer (kunstschilder met standbeeld) Aai van de Waag
Armoedig Aggenebbis
Au de Cologne Ojjeklojje
augurk agor
augurk zure bom
Auto Koekblikkie op wiele
auto oto

B

Beetje Bitjie
bekijk het ga fietse stele achter t Poskantoor
Bellen (met de telefoon) optillefenere
bemoeizucht bemoeialachtigheid
beter bieter
Bevroren Bevrozen
Biertje drinken Sappie doen
bietjes kròte
bijna bekant
Biscuit Kaakie
bloeden bloeien
bloesje frokkie
Bosboom Toussaintstraat Bosopdezènstraat
Boterham smeren Boogie smere
Boterhamworst Blikzult
briefje van tien joet
Brood Brod / Boogie
brood broi

C

capuchon toot
Ceramstraat Serumstraat
Chocolade chokla
Chocolademelk Choklajemelluk
Cocaine Tikkie
Croissant Krozant
Croissantje Krozeintie

D

daar daaro
daar ginds Gunter weit
Daar kan ik ook niets aan doen Ken ter òk niks an doen
dakkapel kappeluif
dat heb ik niet da hek nie
dat heb ik niet dat hepknie
Dat heb ik niet Heknie
dat is das
Dat is familie van Das der 1 van
Dat kan echt niet. Da ken ech nie
dat kan ik niet da kenk nie
Dat kan ik niet Kenknie
Dat kan ik ook hoor! Kanikokor
Dat moet ik niet Moknie
Dat wil ik niet Wiknie
dat zou ik ook wel willen mok òk hebbe
de Gedempte Gracht ‘t grachie
De vrouw van mijnheer Vogel Vrouw Vogel
De zon schijnt fel De’zon schijn ‘n pit in me reet
deel dil
Dichtbij elkaar zitten Korties bij diggies
Dik gezicht plofkop
Dik persoon speknek
Dikke speculaas Schermoes
doei oooooii
doordrammen, zeuren drussen
Dr.Delhez (huisarts) dokter de Lee
drinken buizen
dubbeltje duppie of dubbeltie
durfde dors
duw douw
dweilen dwolen

E

echt niet eagg nie
Echt niet. Ech nie
echt wel aegg wael
een un
Een -onbekende- hoeveelheid Een dotjie
Een dode ‘n dooie
een plasje doen ffff zeiken
een zeurpiet un zeikstraal
eens us
eerder gebeurt / paar uur geleden toestraks
erg arreg
erg druk doen Allewalig
Ergens tegen op zien Er tegen op zien als tegen de hobbel van de Hoogt
even effe
even (kort durend) effies
Even plakken en lijmen ik heb mijn tubetje bij me Ff plakke en leime ik hep me tubietjie bij me

F

Fluweel fruweel
frank naerebout straat frank narigheid straat

G

Ga toch weg Skeftum
gaaf gers
gaat je niks aan gaje nies an
gebreid gebreeën
Gek Gak
gek halleve zool
gevreid gevreeën
Gisterenavond Gistraand
Goot Sloei
gulden gulde
gulden piek

H

Ha vrouwtje Heeeeee weeiffie
haasje over bokkebieeen
haasje over bokkiepieejen
halfje bruin (brood) pondje krop
Harde werker Beunhaassie
Hazelnootgebak Brokking
heb je hebbie
heb je dat nu nog niet? hèje da nounonie
heb jij shag bij je? haij jij je sjak bai?
hebben hebbe
heeft hep
heeft hij hettie
Heer Heymansuysstraat Heremesuisstraat
heer heysmansuysstraat heremejet
helemaal niks lou loene
hem um
het ut
Het maakt me niets uit Ut kemme ame reet toeste
het Zakkendragerstraatje tzakkertje
hier zo hiero
hij hai
Hij is gek Die spoor nie hé
Hij is gek Hij is getroubeleerd
Hij is in de war Hij is van’t padje
Hoe heet je van je achternaam? Van wie ben je d’r 1?
hondenpoep kakkederrie
Horloge Gorloogie
Houden Houwe
huis gaan
hutspot pee en uien

I

iets drinken un drankie doen
Iets zeggen wat nergens op slaat Die geeft z’n bek ook maar een douw
ijs es
ijscoman chris de blubber
ik ga mijn bed in ik ga maffe ouwe
ik heb keb
ik heb kheb
ik kan er kanter
ik moet kmot
ik weet het niet kweenie
ik wil dat kwilda
in de goot (naast de stoep) spugen kwaiere in de sloei
In verwachting zijn Die zit met kip
Intussen Terwijl

J

je kunt jekan
je mond houden hou je muildig
Jongetje Jongie

K

kan ken
kan hem niet kentumniet
Kan het? kannut?
karbonade karremenaatjie
katje kajie
ken ik ook kenk ok
Ken jij hem of haar? Kan jij die?
kijken kieken
Klein beetje wiskey in een standaard glas Puntje wiskey
klikken (in de betekenis van goed met elkaar omgaan) akkedere
Knikker Mullever
knikker van kalk kallekkepoepert
koe koei
komen kommen
Konijn Knijn
kopje koppie
Kopje koffie drinken Bakkie doen
Krispijnseweg Krispainsewag
kruimeltjes krumelties
kunnen kennu
kwam er kwam-ur
kwartje kwartie

L

Laan der Verenigde Naties Laon der Vereinigde Stoplichten
lange vingers (kaakjes) sampa’s
laten we la-we
legitimatie legemetaasie
Lelijke Lulluke
leuk, machtig jenk
lol maken keuten of keut maken
lopen lòpe

M

machtig jenk (ig)
mafkees sjappie
Mariënbornstraat Marrieborriestraat
markt mart
mij mai
moeder moer
moeilijk moeluk
moet mot
muggen meezeke

N

niet lou
niet verder vertellen Je het ut nie van mai hòr mare
nippertje nippertjie

O

oke ok
Omdat da’ da’
onderhemdje frokkie
ook ok
op het nippertje ampertie
op het nippertje op ‘t ampertie
opgehangen opgehongen
opgewonden allewalig
Oplader Oplajer
opmaakte opmaokte
oud krom vrouwtje schreuffie
oud vrouwtje/sintel schreuf
over de spoorweg over de lijn
Overleden De pijp uit
Overleden persoon Die hep un tuin op z’n buikie
overtreden overtreje

P

pantoffel toffel
Papier/ stukje papier Pampieregie
plassen effe de directeur een hand geve
Plassen naar je eige gezeik luisteren
Plotseling In d’n eerste
politie peliesie
politie pliesie
politie wouten
Politieagent Tuut
politieauto blauwe tram
psychiater spiegiater

R

raam raampd
Raampje Raampie
ramen raamden
reis rais
rijksdaalder knaak
rijksdaalder riks
Rioolbuis Schèthùsbùs
Riouwstraat Rouwstraat

S

Schreeuwen Schrèten
Schuurtje (bij huis) Loods
Sigaretje roken Peukie doen
smalste straatje van Dordt zakkedragerstraatje
sorry oh morrie
spiritus stierepis
Spoorwegovergang Lijn
spugen kwaieren
Spugen Kwaijer
Spugen Kwajeren
spugen spoegen
sterf sterruf
stoel stoeltie
Stokbroden Stokbrooje
stont s.. (e) t.. (é)
straatgoot sloei
strandje aan het Wantij Montania
stumpertje kalisjie, arme kalès
suiker korrelham

T

tegen tege
televisie buis
Timorstraat Tumorstraat
toen hij toen-ie
toilet poepdoos
trottoir stoep

V

vader vaar
Vagina Preut
vakantie vakaansjie
varkens varrekes
ver weg gunter
verhoging beertje
vieren viere
vla vlaai
vlo vlooi
voorbij lopen zonder te groeten je gaat voorbij als de Maas langs Dordt
vrijen wiepen
vuilnis vullis
Vuilnisbak Vullisbak
vuurtje stoken fikkie stoken

W

waaide woei
waar waaro
waar hij waar-ie
Waar kom je vandaan? Waar kommie vandaan?
wat heb je? wa hebbie? / wa mottjie?
wat heeft dat er nu mee te maken? tettatuhnoumeetemake..
wat wil je nou willie nu
Wat wil je? Wa moeje?
wc schijthuis
Weet ik Dewittekokwel
weet ik niet wee’k nie
wezen zijn
wij wilden wij wouwen
wij zouden wij zouwe
Wijkpost van de politie Pliesie possie
wijn wain
wil je eten wil je bik
wildebras/onbehouden persoon dulle
worteltje pee

Z

Zeefje Treefie
zeehavenlaan de laan
zei zee
Zei Zee
Zeuren Snerken (leg nie te snerken)
Zeurende vrouw Zeikmuts
zie maar wat je gaat doen je kaik ma wa je doe
zij hullie
Zij (meervoud) zullie
zij zijn niet geweest hennie benne nie gekomme
zijn ze
Zo heb ik het ook gedaan Zo he’k ‘t ok’ gedaan!
zoeken snubbikke
zoenen smakken
zometeen strak
Zometeen Strak, dalijk
Zometeen Strakies
zware zwaore
zwart-wit (snoep) wittezwart
zwerver hobo hanjo

8 OPMERKINGEN

  1. Dordtenaren lopen IN elke straat maar OP de Voorstraat.
  2. Een boertje laten is een keelscheet dan heb je reet een makkie
  3. Het Dordts is een Nederlands stadsdialect. Het wordt gesproken door de autochtone volksklasse van Dordrecht. Het hoort bij het Hollands, meer bepaald bij het Zuid-Hollands, maar heeft vanouds trekken van het Zeeuws en het Brabants.De taal van Zuid-Holland staat vanouds erg dicht bij het Standaardnederlands. Het Dordts is daarvan vanouds echter verder verwijderd dan het IJsselmonds of het Rotterdams. Een voorbeeld van een typisch Dordts kenmerk is het verkleinwoord: dat eindigt altijd op -ie, ook als het elders gewoon op -je eindigt. Zo zegt men in Dordrecht ook appeltie en bortie (voorheen borrechie) . Verder valt het `echte` Dordts op door een Brabants gekleurd idioom (met woorden als akkedére `kloppen`, ` (met elkaar) opschieten`) . De ei en de ui kleuren vanouds naar èè en öö. Verder zegt men veelal aan het eind van een zin het stopwoordje `hè`, wat ook vaak in het Zeeuws te horen is.

    Vroeger had het Dordts ook een kenmerk dat men nu nog in het Noordwesthoeks terugvindt: vormen als ne man, j’ne vader, maar ook ‘ne vrouw, j’ne moeder. Grofweg de zuidelijke vormen voor mannelijke woorden, maar dan toegepast zonder onderscheid tussen mannelijk en vrouwelijk.

    In de twintigste eeuw is het Dordts onder invloed van zowel het Standaardnederlands als de veel minder afwijkende dialecten van Rotterdam sterk naar het Standaardnederlands toegegroeid. De boven beschreven buigingsvormen zijn inmiddels zo goed als verdwenen, en de ei heeft thans meer de neiging naar ai te kleuren. In de arbeiderswijken rond het centrum is doorgaans het meeste en meest afwijkende Dordts te horen.

  4. In de Doelstraat stond vroeger een gevangenis.
  5. als er iemand per ongelijk op je voet gaat staan : op ‘t’n dordtsen dom sta je hoger hoor
  6. dordtenaren hebben het koperdraad uit gevonden door aan een koperen cent te trekken
  7. een kaakje in de thee dopen ff sope
  8. jeuk aan je anus hebben = heb je last van reetketelsteen