Herenkapsalon en grimeur Willemstijn

Dordrecht in vroeger tijden. Herenkapsalon en grimeur Willemstijn aan de Voorstraat 173, hier op een foto uit 1987. Links op de achtergrond is nog net de Wijnstraat zichtbaar.

Pijpenla

De Voorstraat 173, op de hoek van de Nieuwbrug en grenzend aan de achterliggende Taankade. Dit pand kent een historie die teruggaat tot de middeleeuwen. Een tijd waarin er veel smalle, diepe panden (pijpenlades) gebouwd werden die met de achtergevel aan de kade grensden. Dit pand, met een voor- en achterhuis, werd in de 17e eeuw ingrijpend verbouwd en heette toen Sinte Nicolaes. In 1609 was de verbouwing gereed. In de 19e eeuw kreeg het pand een nieuwe winkelpui. Veel van het 17de-eeuwse baksteenwerk is daarbij bewaard gebleven. In 1847 werd de Nieuwbrug verbreed en voor de benodigde ruimte werd de aangrenzende bebouwing gesloopt, waardoor de bakstenen zijgevel, zoals die tegenwoordig nog steeds te zien is, zichtbaar werd. Het pand heeft in de loop der eeuwen diverse bewoners gekend, waaronder een notaris, een tingieter en een meubelmaker. Jarenlang vond er geen onderhoud plaats en rond 1950 was de staat van het pand zo slecht dat restauratie nodig was. Vereniging Oud-Dordrecht kocht het op en ging in 1969 over op het herstel, waarna Vereniging Hendrick de Keyser in 1971 de nieuwe eigenaar werd.

Knippen voor de vuist weg

Kapper en grimeur Rien Willemstijn was begin jaren zeventig de eerste ondernemer in het vernieuwde pand. Hij had zijn zaak in het voorste deel, aan de Voorstraat, en zou daar tot begin van deze eeuw zijn klandizie van een frisse coupe voorzien. Als grimeur was hij tevens jarenlang verantwoordelijk voor de goed gecoiffeerde baard van Sinterklaas, wanneer die weer naar Dordrecht kwam. Het kappersvak leerde Willemstijn van zijn vader aan het einde van de oorlog en hij zou 17 jaar bij hem in de zaak werken. Ook heeft hij nog een paar jaar in Zwijndrecht gewerkt en heeft hij in militaire dienst heel wat koppen geschoren. De vakschool rondde hij in een jaar af. Afgezien van moppen tappen leerde hij er niet veel meer, maar hij wou wel graag zijn papiertje hebben. In zijn zaak prijkten de vakdiploma’s netjes ingelijst aan de muur, naast het zwarte letterbord waarop in witte letters de tarieven stonden aangegeven. Hij was echt nog een kapper van de oude stempel. Een toonbank met een analoge kassa stond bij de voordeur en voor een brede, ouderwetse toilettafel met een grote spiegel nam je als klant plaats op de pompstoel en kreeg je je kappersschort om, compleet met een papieren nekkraagje. Het enige dat nog ontbrak was een kappersjas. Om niet om een praatje verlegen te zitten nam Rien steevast iedere ochtend eerst de krant door voor het laatste nieuws, want “je moet toch een beetje met de klant kunnen meepraten”. Contact met de klanten was voor hem het voornaamste. Knippen was eerder bijzaak. Je kon bij hem terecht voor elk modern kapsel (“blockheads doe ik ook”), maar niet voor een permanent of een verfbeurt, want dat kostte te veel tijd en dat zou betekenen dat hij personeel in dienst moest nemen en dat wou hij niet. Hij werkte altijd het liefste alleen. En hij knipte, zoals hij het zelf noemde, “voor de vuist weg, net als Willem Duys”. Hij werkte dus niet op afspraak, maar je kon zo bij hem binnenlopen. Je moest dan zelf maar bepalen of je bereid was om wat langer te wachten. Zo kwam Gijs van Aardenne, destijds Minister van Economische Zaken en inwoner van Dordrecht, op de bonnefooi binnen en wachtte netjes tot de hele zaak was “leeggeknipt”.

Traditie

Begin deze eeuw vond Willemstijn het welletjes en stopte hij na 30 jaar met zijn kapsalon. Kapster Linda Bloos betrok toen het pand en zorgde voor een totale make-over. Tot op de dag van vandaag is er een kapsalon op nr. 173 te vinden, waardoor dit pand al bijna 50 jaar onafgebroken dienst doet als kapsalon. Een traditie die door Rien Willemstijn lang geleden hier werd ingezet, maar van zijn vroegere salon is geen spoor meer te vinden. Hij ging genieten van zijn welverdiende pensioen, totdat hij in 2014 op 81-jarige leeftijd overleed.